Bloemenvoedsel – Hommage aan Herman de Coninck
Zoals je trek- en standvogels hebt, Herman,
zo zijn er trekverzen, die na een dichters dood
in boeken en archieven overwinteren
en standverzen die blijven waar ze zijn, in hoofd en hart
van ieder die ze las
zoals ‘Hij had gehoopt dat het zonder herfst kon. Ineens sneeuw.
De ascese van wit. De precisie van kou. Minder moet zorgen
voor betekenis, meer moet ervan genezen – ’
Goede dichters worden nog heel lang gebloemleesd.
Maar het verzameld werk van een sublieme dichter,
wiens helderheid tot opstuivende
troost gist, Herman,
heeft iets weg van een bloemenvoedselbank
vol poederzakjes voor
alle markt-non-conforme rozen: te broos, te krom, te doornig of
het openknopcommando niet geërfd.
Onder de spoorbrug bij Berchem station
stel ik me wel eens voor dat je nu eeuwig door een trein loopt
vol oude rookcompartimenten, waar schrijvers wachten op je scherpe
essayistenblik vol humor en metaforiek. Waarom zou men in godsnaam
gewoon ontmoeten als men ontleden kan zoals alleen
de Coninck?
Verder wilde ik je nog zeggen
dat Marieke van de bakker nu in café Den Draak werkt.
Ze tapt er dikke, witte kragen, lang niet slecht, terwijl ze met haar ogen zegt:
‘Soms is geluk verdriet. Een naald die Schubert leest.’
Sinds je aan die andere, stille oever bent,
zie ik het niet langer als toeval, Herman,
dat de duiven van deze stad vetter en vetter worden
naarmate het afnemen van de handgeschreven post.
Alsof ze het er om doen, ze het zien als hun verantwoordelijkheid
te lijken op bundels grauw geworden, nu onbezorgbare
brieven
RUTH LASTERS