Hester

begint te springen
als ik aan kom lopen, of
gaat zonder op te kijken
verder met haar tekening.

Ze heeft me gestolen, zegt ze,
‘Kom je hier wonen?
Dan kun je iedere dag
even met me vechten.’

Ze neemt me mee naar een pad
van matrassen en dekens.

‘Deze weg
kun je niet kennen
want deze weg
begrijp je niet.
Hier wonen reuzen.’

We lopen voorzichtig over het pad.

En ’s avonds
stilte en wachten
‘Wat is het nacht hè?’
En wachten en liggen en
‘Als je in slaap valt
hoe val je dan?’
En wachten op nacht
en op reuzen
van rozen.

Ik ga.
De deur laat ik open.

TJITSKE JANSEN

uit: Tjitske Jansen, Het moest maar eens gaan sneeuwen
Amsterdam, Uitgeverij Podium, 2003