Eeuwigheid
Je zit weer eens voor je boekenkast, starend
naar een stel morsdode gekken, naar hun eeuwigheid
die je al jaren zachtjes uit je leven laat lekken.
Want wat moet je nog met grootse ideeën,
met een krabbenmand vol metaforen, met uitgekiend
verdriet of stille zelfhaat die een stumperd zorgvuldig
tussen twee kaften heeft genaaid?
Wat heb je aan iemand die almaar denkt
dat twijfels het te koud hebben,
dat ogen kunnen worden opengebroken
en gebreken gedicht, dat er een strofe mogelijk is
waarin het bestaan voor heel even volmaakt stilligt?
Je schudt het hoofd, herinnert je vol schaamte hoe het vuur
ooit door jouw eigen hand kroop, hoe je nachtelijke vingers
de liefde ontwierpen en je zeker wist dat een leven
zonder poëzie precies dat was: vastzitten
in een huis dat niet brandt.
Nog steeds ben je hier, starend in het holst
van je hart, pakt stiekem een bundel beet
en krabt zoals elke avond blad na blad
de eeuwigheid van je af.
YANNICK DANGRE