Hier ben ik: liefhebber van kunst en muziek, wetenschappelijk onderzoeker, nota bene op het gebied van het milieubeleid, een man van linkse hobby’s. Ik ben een beetje verliefd op onze nieuwe auto.

Het begon met de APK van de oude. Die viel schrikbarend uit. Voor duizenden euro’s moest er aan verspijkerd worden, vele malen meer dan het ding zelfs daarna nog waard zou zijn.

Nee, het begon een paar maanden eerder met een stukje in NRC Handelsblad, dat is natuurlijk de krant die ik lees. Dit misschien tot troost: NRC heeft een wekelijkse autotest. Licht ironisch, maar toch serieus. Ik haalde er in ieder geval uit dat er in onze prijsklasse een nieuw model op de markt was gekomen met een wel zeer gunstige prijs-kwaliteitverhouding.

Nee, eigenlijk was het veertien jaar geleden begonnen, toen we onze vorige auto uitzochten. Bij die gelegenheid was mijn oog al gevallen op… ja, ik moet het nu maar zeggen: op een Skoda. De Skoda Octavia. Skoda had in die tijd geen goede reputatie. Men dacht aan Oostblok, aan vierkante dozen en rammelende onderdelen. Iemand begon zelfs over bruinkool, maar dat was natuurlijk onzin. Dat het Oostblok ook toen al ruim tien jaar niet meer bestond, dat Skoda inmiddels onderdeel was van Volkswagen en dat de Octavia veel auto voor het geld bood, maakte weinig indruk. Maar mijn vrouw had het doorslaggevende argument: de Octavia was voor ons gewoon te groot. Zo’n bakbeest hadden we helemaal niet nodig en kostte alleen maar extra benzine en belasting. We kochten een VW Polo en ik kreeg op mijn verjaardag een speelgoed-Octavia. Troostprijs – ook voor de dealer, het autootje had hem vijftien gulden opgebracht.

Maar nu was er die APK. En de nieuwe Skoda Rapid. Net iets kleiner, compacter, lichter en goedkoper dan de Octavia, maar op wonderbaarlijke wijze bijna net zo ruim. En veel mooier. We maakten een proefrit en deze keer was mijn vrouw overtuigd. We zaten zo comfortabel. We waren in de tussentijd niet groter geworden, maar wel ouder. De kinderen ook – en die dus wel groter. En wat een beenruimte achterin.

Sinds een tijdje staat hij bij ons huis, onze budget-limousine. Hij is elegant en stoer tegelijk. Hij lijkt op een VW Passat maar dan een beetje in elkaar gedrukt, op een kleine maat Volvo, op een BMW waarvan ik het nummer niet weet. Eigenlijk lijkt hij op heel veel andere auto’s. Bijzonder praktisch is de enorme kofferbak. En vergeleken met de oude rijdt hij als een computerspelletje. Ik scheur ervan tussen. Als ik dat niet doe, gaan ze toeteren, want er staat RAPID op mijn achterklep. Ik durf het nauwelijks te zeggen, maar ik verzin nu en dan een reden om een eindje met hem om te gaan.