December op Sicilië. Het ene jaar regent het pijpenstelen, een maand lang. Het andere jaar kun je met een beetje geluk en doorzettingsvermogen nog lekker een uur op het strand liggen en een kwartiertje zwemmen. Er is geen peil te trekken op de decembers van Sicilië. Onze laatste december daar is nu alweer twee jaren geleden. Een milde maand. Veel buiten geweest, een aangenaam toetje na de zomer. Een maand waarin we ons ritme van juli en augustus konden handhaven, maar dan iets minder uitbundig.

   We hadden een heel voorspelbaar leven daar op dat eiland. Elke ochtend rond een uur of zeven opstaan (in de winter om acht uur) en nog vóór de koffie even onze twee honden begroeten met voor elk een paar stukken oud brood.

   Daarna het autoritje naar de stad: soms een kop cappuccino in de bar tegenover het ziekenhuis of ietsje verder in de Bar Sport, altijd een of twee kranten kopen bij de krantenman, die in al die jaren Sicilië alleen maar een paar onverstaanbare woorden tegen mij heeft gebromd, en broodjes halen bij een kleine supermarkt (‘Popov’ noemden ze de broodjes die wij aten, maar niemand heeft me ooit kunnen vertellen waar die naam vandaan kwam). 

   Terug naar huis, koffie maken en op het terras aan de straatkant ontbijten. Vanaf dat terras konden we kijken naar onze overburen en zij natuurlijk naar ons. Ze woonden op ongeveer honderd meter van ons aan de overkant van de weg. In al die jaren hebben we geen woord met elkaar gewisseld, maar er bestond tussen ons een kleine, niet uitgesproken maar wel voelbare competitie: wie heeft het vroegst de rolluiken open, wie heeft het eerst het terras geveegd, wie het eerst de was buiten hangen, dat soort dingen. Nee, het is niet allemaal even verheven wat we daar op Sicilië hebben gedaan, maar wel vermakelijk en zeer overzichtelijk.

   Na het ontbijt opnieuw naar de stad voor boodschappen en rond één uur aan tafel voor het middagmaal, de pranzo. Op mooie dagen met een fles wijn erbij. En die wijn bleef voor mij (mijn vrouw drinkt niet) vanaf dat moment tot in de late avond een soms wankel houvast. De middagen brachten we doorgaans rustend door. En dan begon weer het kookritueel voor de avond.

   Zo zagen onze dagen op Sicilië eruit, maar er waren genoeg momenten waarop het anders ging. Bijvoorbeeld in de dagen rond Kerstmis. We wisten ons eerste jaar op Sicilië niet goed hoe we om moesten gaan met de uitnodigingen voor de middag- en de avondmalen op kerstavond, kerstdag en tweede kerstdag bij armlastige Siciliaanse vrienden. We wilden ook wel eens met zijn tweeën zijn, maar daar kon geen sprake van zijn. We hoorden toch zeker bij de familie?! Hoe armer, hoe omvangrijker de dis met Kerst.

   Dat gaan we dit jaar in Nederland dus ook maar eens doen. De broekriem kan al los!

PIETER BEEK