Ik hou van de Ionische Zee bij Sicilië. De eerste en tot nu toe enige zee waarin ik echt durf te zwemmen. Waarom?

Als jongetje van een jaar of zeven ging ik met de familie kamperen in de duinen bij Wijk aan Zee. Met mijn vader liep ik bijna dagelijks naar het strand. Heel idyllisch allemaal, totdat we op een dag bij het water kwamen en er ineens werd geschreeuwd. Mijn vader wist meteen wat er aan de hand was. ‘Blief hiej sjtaon!’ (Blijf hier staan) riep hij tegen mij en hij rende richting zee. Daar zag ik mannen in de weer met een lang touw. Mijn vader knoopte het touw om zijn middel en ging als eerste de zee in, gevolgd door andere mannen die zich aan het touw vasthielden. Het geschreeuw van de mensen bleef aanhouden. Ik hoorde ze roepen dat er een kind aan het verdrinken was. Met het touw vormden de mannen een menselijke keten in een poging om dat kind te redden. Mijn vader was inmiddels in de golven verdwenen. Ik begon te huilen, want ik dacht dat hij nu ook aan het verdrinken was, zo hoog waren de golven. Na een tijdje begonnen de mensen aan de kant met man en macht het touw weer binnen te halen. Een voor een kwamen de mannen aan het touw het water uit. En ja, als laatste kwam daar ook mijn vader. Hij had een kind in zijn armen. Eenmaal op het strand legde hij het kind op de grond. Het was een jong meisje. Er begon iemand op de buik van het meisje te duwen en even later gutste het zeewater uit haar mond. Het meisje leefde. Gejuich van de mensen, mijn vader kreeg van iedereen schouderklopjes.

Sindsdien ben ik nooit meer verder dan mijn middel het zeewater in gegaan, bijna zestig jaar lang, al was het water nog zo rustig. Pas in mijn eerste jaar op Sicilië heb ik die angst van me af kunnen zetten. Vanaf het strand van Noto Marina zag ik dat er een grote zandplaat op een paar honderd meter uit de kust lag. Tussen het strand en die zandplaat was de zee diep, maar eenmaal op die plaat kwam het water niet verder dan je knieën. Op een dag heb ik het gedaan. Met kloppend hart, happend naar lucht, zoutwater slikkend van de zenuwen ben ik naar die zandplaat gezwommen. Het lukte! Vanaf dat moment kan het water mij niet diep genoeg zijn. Golven of geen golven, ik zwem tot ver uit de kust, maar alleen in de Ionische Zee bij Sicilië.

Ik wou dat mijn vader mij hier kon zien zwemmen. Hij was een beter zwemmer dan ik, maar dan zou ik toch vanuit het zeewater naar hem zwaaien en roepen: “Kijk, pappa, ik ben onderweg naar Afrika.”