Olijfolie

Bij een rondgang over het 3000 vierkante meter grote terrein rond ons huis kijken we met voldoening naar de twaalf olijfbomen die al vol kleine vruchten staan. Dat was verleden jaar overigens ook, maar toen viel de hoeveelheid olijfolie van zoveel bomen wat tegen. Dat kwam zo.
Echte boeren hebben twaalf olijfbomen in een handomdraai gerooid: harkachtige stokken worden door de takken getrokken en de olijven vallen bij duizenden op de grond. Of de bomen worden met stokken geslagen, waarna de olijven in netten op de grond worden opgevangen. Onze Siciliaanse huisvriend Corrado pakte het anders aan. Hij heeft er een week over gedaan om alle olijven en olijfjes met de hand te plukken. Het zag er prachtig uit, al die bakken barstensvol olijven, zonder blaadjes of takjes.
Op een zaterdagochtend in november togen we voor dag en dauw naar de olieperserij (oleificio is het prachtige Italiaanse woord daarvoor) van Rossolini. Het zag er al zwart van de boeren en vooral van de grote bakken olijven. Ik schreef me in bij een mevrouw, betaalde vijftig euro en wachtte keurig op mijn beurt. Bij het lezen van een groot bord met de melding dat partijen van minder dan 300 kilo niet geperst zouden worden, ging ik me wat ongemakkelijk voelen. Maar Corrado stelde me gerust: “Dat stelt niks voor. Daar houden ze zich hier niet aan.”
Daarna heb ik hem urenlang niet meer gezien. Niet toen ik na zes uren wachten eens ging vragen wanneer ik eigenlijk aan de beurt was (“Och meneer, uw naam was zo moeilijk te schrijven, dus ik heb helemaal vergeten hem op de lijst te zetten’), niet toen de boeren begonnen te morren op het moment dat mijn naam uiteindelijk toch tussen andere namen werd ingevoerd, niet toen mijn olijven gewogen werden en er niet meer dan 255 kilo in de bak bleek te zitten, niet toen ik vervolgens hele discussies moest voeren om mijn olijven toch geperst te krijgen. “Probeer maar 45 kilo van iemand anders te kopen”, zei de mevrouw van de perserei. Maar niemand wilde verkopen. Zij: “Dan moet je de prijs betalen van een persing van 300 kilo en dat is 35 euro”. Dat deed ik maar, in de veronderstelling dat ik uit 255 kilo olijven ongeveer 25 liter prachtige olijfolie zou krijgen.
Pas toen bleek dat er maar twaalf liter olijfolie uit die 255 kilo olijven kwam, dook Corrado weer op. “Ze hebben de zaak geflest en olie achter gehouden”, zei hij. “Dat durven ze bij die grote jongens met duizenden kilo’s olijven niet te doen. We komen hier nooit meer terug!”
En ik? Ik ben op een van de boeren afgestapt die net klaar was met persen. Ik kocht bij hem voor 125 euro een kan van 25 liter, gaf de helft aan Corrado (het loon van de plukker) en reed bij invallende duisternis naar huis. Natuurlijk mag Corrado eind van dit jaar weer de olijven komen plukken, want we houden van onze Corrado.
Want zeg nou zelf, wie kan er ondanks deze kleine tegenvaller zeggen: we koken met onze eigen olijfolie, we trekken sliertjes eigen olijfolie over ons brood, we besprenkelen de sla met onze eigen olijfolie en we doen af en toe een litertje eigen olijfolie cadeau aan vrienden? Wij, wij kunnen dat zeggen.
Heerlijk!