Goud
– Zeg René als ik Bulgarije zeg, wat zeg jij dan?
– Dan zeg ik helmaal niks, Wil. Zoals ik er ook het zwijgen toe doe bij landen als Laos, Mozambique of Paraguay.
– Helemaal fout jongen. Die landen zijn straks na China en India aan de beurt. Dáár moeten we nu al zijn.
– Je gaat daar toch niet je collectie Klashorst naar toe brengen?
– Reken maar van yes! Dacht je soms dat de mensen in die landen niet op beeldende kunst zitten te wachten? Ze hebben er alleen even geen geld voor.
– Waar wil je heen Wil?
– We moeten er grond kopen René, een baai, een huis, een voetbalclub. En nou komt het: ik heb een uitstekend mannetje die dat voor ons gaat regelen!
– Zijnde?
– Zijnde collega Christo Stoitsjkov. Die zegt dat in Bulgarije een zwembad zichzelf betaalt.
– Da’s straf. Ik kan je verzekeren dat Helmondse zwembaden alleen maar geld kósten.
– Luister. De grond daar zit vol goud van de Thraciërs. Dus je graaft een gat voor het bad en houdt het goud apart. Een deel verkoop je op de Tefaf, liquide middelen, weet je wel.
– En hoe zit het in Mozambique?
– Te laat, dat is al afgegraven.
– Goed, maar wat adviseert de heer Stoitsjkov te doen met de rest van het goud?
– Exposeren, da’s fiscaal gunstig en dan heb je de boel verzekerd. Er schijnt in Maastricht een museum te zijn dat gespecialiseerd is in Thracisch goud.
– Eigenlijk komt dit allemaal heel goed uit Wil. Ik heb namelijk mijn zinnen gezet op een wethouderschap in Maastricht. Je hebt er de posten voor het uitkiezen.
– Dat bedoel ik, en als we even doortastend te werk gaan in Bulgarije of Mozambique dan heb je uitstekende referenties voor je politieke ambities.
– Waar wachten nog op Wil? Bel Christo!