Behoud de Begeerte maakt Herman Brusselmans tot thema van Saint Amour 2017. Dat het allemaal over de liefde moet gaan, vindt hij wel jammer. “Als er één kut in voorkomt, is het al een liefdesverhaal bij mij.”
Traag zakt Herman Brusselmans op zijn bank. “Ik ben speciaal hiervoor een uur eerder opgestaan.” Het is drie uur ’s middags. Op het gekef van Eddie na, hangt er een serene rust in zijn minimalistisch ingerichte bovenwoning in Gent. Meubels, een lege vaas en een drumstel. That’s it. We praten over Saint Amour, het beproefde recept van Behoud de Begeerte: een avondvullende show, bedacht en gemaakt door Luc Coorevits, met muziek en zo’n acht schrijvers die zich buigen over de liefde. Ooit week het stramien af met slechts twee schrijvers: Hugo Claus en Harry Mulisch. Nu doet Brusselmans het alleen. “Een eer? Zo zou je het kunnen noemen.”
Aanleiding is zijn zestigste verjaardag. “Goh ja, ik word oud. Over twintig jaar ben ik tachtig.” Meer dan zeventig boeken, duizend columns, tv-shows, interviews… Noem het op, of Brusselmans heeft het gedaan. “Mensen vragen: ‘hoe houdt hij het vol?’ maar ik houd het niet vol, ik doe het gewoon.” Nu hij ouder wordt, blikt hij terug: “Wat heb ik uitgevreten al die tijd? Eén ding staat vast: ik heb niet stilgezeten. Anderzijds heb ik me ook niet kapotgewerkt, dat ik dacht: als ik nog één column schrijf, krijg ik een burn-out.” De jaren brachten hem rust en relativeringsvermogen, maar ontnamen hem ook de drive: “Ik schrijf nog graag, maar de tijd dat ik uren schuimbekkend met een fles whisky zat te typen is voorbij. Die boog kan geen dertig jaar gespannen blijven.” Zo relativeert hij ook zijn tv-werk: “Na dertig jaar weet je het wel. Ik kom met mijn smoel op tv, zoals iedereen tegenwoordig met zijn smoel op tv komt. Ben jij al op tv geweest? Zie je wel.” Hij leunt achterover: “Ik wil niet blasé klinken, maar er is weinig waar ik nog van onder de indruk ben. Ik heb geen zin om mijn resterende jaren te verpesten met zorgen of zenuwachtig gedoe. Ik wil rustig doodgaan.”
Brusselmans praat even onverstoorbaar als hij rookt. Soms staat hij op: “Verdorie. Eddie heeft ernaast gepist.” Hij loopt zijn oppashondje na, poetst de grond en vertelt verder: “Ik heb een vriendin van vijfentwintig en die zegt dat ik moet stoppen met roken. Ze wil me nog lang bij zich houden.” Inhalerend: “Maar goed. Zij zal mij zien oud worden, ik haar niet. Natuurlijk is dat een thema, mijn volgende boek gaat erover.” Voor Saint Amour liet hij zich onlangs onderzoeken. Of hij het nog kan, fysiek dan, zo’n tournee. “Het is zwaar, al dat gereis. Ik ben sowieso een aan huis gebonden pipo.” Eenmaal op het podium vindt hij optreden leuk, vooral in theaters. Van bibliotheken tot Lowlands, hij staat overal: “Je past je aan, hè. Een kwestie van voorbereiding.” Want voor alle duidelijkheid: podiumoptreden is een vak. Neem Jules Deelder, Johnny van Doorn of Hugo Claus. Het was Tom Lanoye die hem begin jaren tachtig meesleurde als voorprogramma. “Ik deed zowat in mijn broek. We traden op in punkcafés waar slechte punkbandjes speelden en we letterlijk bier op onze kop kregen als het niet goed was. Dan leer je wel hoe het moet.” Sommige schrijvers beledigen hun publiek, vindt hij: “Die staan wat te mummelen in die microfoon.” Pure luiheid, als je het hem vraagt. Hij slaat op tafel, tak, tak. “Er moet een beat in zitten. Ik ben drummer geweest, een mislukte weliswaar, maar ik stop ritme in mijn optreden: nu komt er een grap, nu ga ik ontroeren, nu ga ik… Ik wil als schrijver optreden zoals Hans Teeuwen als cabaretier optreedt. Verrassing is belangrijk. En de lach.”
Voor Saint Amour maakte de Leidse academicus Rick Honings een grove selectie uit al zijn boeken. Honings werkt met Majoor van het menselijk leed aan een serieuze biografie. “Die jongen was er toch mee bezig, dus het leek ons de aangewezen persoon om een voorselectie te maken.” Dat het allemaal over de liefde moet gaan, vindt hij wel jammer. “Meestal trek ik
me er geen fuck van aan. Nu moet ik wel. Het is altijd wat in de liefde, maar als ik dat ga uitleggen, wordt het net een damesblad.” Dan de muziek. Het is nog onbekend welke band meegaat. “Het moeten wel muzikanten zijn die mij een beetje kunnen uitstaan, natuurlijk.” De laatste sigaret van het gesprek gaat aan. In gedachte is hij bij zijn show: “Tsja, dat thema. Gelukkig kun je liefde breed interpreteren. Als er één kut in voorkomt, is het al een liefdesverhaal bij mij.”
Behoud de Begeerte – Saint Amour: Herman Brusselmans. Op 3 februari in Parkstad Limburg Theaters Heerlen en op 15 februari in C-Mine cultuurcentrum, Genk. c-minecultuurcentrum.be