Je bent zojuist opgehaald als ik achterblijf in de wachtruimte van het geheel nieuw opgetrokken stelsel van gangen, onderzoeks- en behandelkamers. Overal ruikt en kleurt het fris en groen, het meubilair zit prima en de rust is weldadig. Maar alles voelt helemaal verkeerd; we horen hier niet te zijn, nu niet, nog lang niet.

Een op leeftijd zijnd echtpaar zetelt tegenover me en knikt somber maar beleefd. De man wordt vrijwel direct door een jonge verpleegster opgehaald. We blijven met zijn tweeën achter.

Na een minuut of tien pakt de oude vrouw haar tasje van de naast haar staande stoel, staat langzaam op en schuifelt naar het gangpad. Kijkt links, kijkt rechts en loopt langzaam voorovergebogen de gang af naar waar haar man daar straks verdween.

Als je na ruim drie kwartier in een rolstoel wordt teruggebracht, zit ik nog steeds alleen te wachten. Ik wil van alles zeggen, maar we verlaten geruisloos in tergend traag tempo de afdeling naar de zonovergoten, immense parkeerplaats.

Niets komt over mijn lippen.

MAT VAN DER HEIJDEN

De letters, 2020 potlood-aquarel-papier 32,5-25 cm