Wat moet ik nu weer maken, dacht hij toen de Open Studios eraan kwamen. Het was geen verveling of argeloosheid, die eigenschappen horen niet bij Chaim van Luit (Heerlen, 1985). Zijn jaar op de Van Eyck Jan stond in het teken van maken. Met de tentoonstelling in het Bonnefantenmuseum eind vorig jaar als tussentijdse kroon op zijn werk. “Ik wil geen herhaling van zetten,” legt Van Luit zijn overdenking uit. “Het is te gemakkelijk om het werk van die tentoonstelling maar even te installeren in mijn studio.”
Copy, paste. Niets daarvan. Steeds weer nieuwe wegen inslaan, ontdekken en onderzoeken, gedreven door wat hem fascineert. Zoals geschiedenis, met name de oorlog. “Als kind ging ik elke zaterdag met mijn ouders naar de synagoge. Al die symboliek en rituelen laten hun indrukken achter wanneer je als klein jochie in zo’n gewijde omgeving zit.”
Maar ook de natuur, het avontuur en actie drijven hem. Hij was een weerbarstige leerling, werd verbannen uit de schoolbanken en voer vervolgens wel bij de structuur en de regelmaat van de Koninklijke Marine. De fysieke inspanning, het afzien en het grenzen opzoeken uit die tijd zie je terug in zijn werk. Dat hij daarbij verschillende media hanteert, is bijzaak. Iets wat kennelijk altijd weer vermeld moet worden in publicaties. Vreemd, want hallo, we leven in 2014! Het hoort bij zijn manier van werken: intuïtief. En dan meteen door, met het medium dat daar het beste bij past.
Voor de Open Studios duikt hij onder de grond, in de groeves om en onder Maastricht. Hij kent het eeuwenoude gangenstelsel als zijn broekzak. De tekens die mensen er door de eeuwen heen hebben achtergelaten, daar kan hij wel iets mee als kunstenaar. Ze laten zien hoe we denken, hoe we navigeren in een ruimte. Hoe we overleven ook, want veel symbolen zijn nodig om weer uit het labyrint te raken.
In de groeves vind je laag over laag, nieuw over oud, net als graffiti. Nog zoiets dat hem jaren in een greep gehouden heeft. “De spanning van in het geniep erop uit trekken met bussen verf. Dag in dag uit was ik ermee bezig. In de winkel moest ik mijn aankopen doen met handschoenen aan. Om geen sporen achter te laten.” Diezelfde sporen die hij nu elke keer opzoekt.
Zonder geschiedenis zou het gewoonweg niet mogelijk zijn iets nieuws te maken.