Sommige films zijn als een brandmerk. Je ziet ze één keer en blijven voor altijd op je netvlies geschroeid. Is dat niet het hoogst haalbare wat een film kan bereiken: een bezwering, soms ook een vloek, die met elk beeld en geluid over je wordt uitgesproken, en waaraan nooit meer te ontkomen valt?

Gaspar Noé’s Irréversible (2002) is voor mij zo’n film. Toen hij in première ging, werd je aan menige bioscoopkassa gewaarschuwd voor de demonische, mogelijk destructieve krachten van dit kolkende wraak-verkrachtingsdrama. De bezoeker diende te beseffen dat de film uitvoerige en misselijkmakend realistische geweldscènes bevatte: dat we hier te maken hadden met een soort zwarte mis, of dan toch op zijn minst met een duizelingwekkende duik in de duisterste regionen van het menszijn. Al die, mogelijk minder flamboyant beschreven, disclaimers hadden, in elk geval op mij, eerder een aanzuigend dan afstotend effect. Het voelde alsof ik een toegangskaartje voor de hel kocht, en ik had er zin in.

Het voelde alsof ik een toegangskaartje voor de hel kocht, en ik had er zin in

Eigen schuld dus, dat ik nu met littekens zit in de vorm van een letterlijk tot moes geslagen hoofd, een verlaten voetgangerstunnel, een door pijn en lijden vertrapt vrouwengezicht. De moraal van Irréversible, in het slotbeeld samengevat tot de woorden ‘De tijd maakt alles kapot’, blijft me achtervolgen op momenten van tegenslag en teleurstelling.

Irréversible is een film die ik nooit meer hoef te kijken, omdat ik hem altijd zie.

Me dunkt dat een cineast als Gaspar Noé naar zulke ervaringen zou luisteren alsof het complimenten zijn: aan zijn vertelkracht en aan zijn vermogen om een zwart gat-achtige energie op te wekken die nooit meer helemaal oplost. Tegelijkertijd kan ik me voorstellen dat hij (en ook ik, als ik de film tóch weer zou bekijken) Irréversible nu een ietwat puberaal stukje geldingsdrang vindt. Een schreeuw die gerust wat gedempter had mogen klinken zonder aan effect in te boeten. 

Ik kom tot deze overwegingen omdat Noé’s nieuwe meesterwerk Vortex precies zo’n gedempte schreeuw is. Vortex rust op de schouders van twee oudere, aimabele acteurs (Françoise Lebrun en horror-cineast Dario Argento in zijn eerste hoofdrol), speelt zich voor driekwart af in een propvol maar knus Parijs appartement en stelt het zonder agressie en bloedvergieten. Het geweld komt dit keer van binnenuit: het mannelijke hoofdpersonage (Argento) kampt met fikse hartklachten, zijn echtgenote (Lebrun) is door haar dementie vaak een schim van zichzelf. Hij probeert een allerlaatste boek te schrijven, maar wordt volledig in beslag genomen door de zorg voor zijn vrouw. De tijd maakt alles kapot, ook hier, zij het dat de verwoesting zich dit keer in stilte voltrekt, en altijd in het krachtveld van een grote, slopende liefde.

Irréversible werd achterstevoren verteld, teruglopend in de tijd, van de moord op de vermeende verkrachter naar de geliefden die zorgeloos picknicken in het park. In Vortex grijpt Noé opnieuw naar een paardenmiddel: de film wordt na de idyllische openingsscène letterlijk in tweeën gespleten, waarna de man en vrouw ieder in hun eigen helft blijven ronddolen, hoe dicht ze ook bij elkaar proberen te komen en blijven – is het niet fysiek, dan wel mentaal. Die visuele splitsing gebeurt niet plotsklaps, maar voltrekt zich als een dikke zwarte streep die van boven naar beneden over het beeld trekt. Een kaarsrechte olievlek, die zich met geen mogelijkheid laat tegenhouden.

Dat gevoel van onontkoombaarheid beheerst de hele film. Het is vreselijk aangrijpend, confronterend ook, om te zien hoe deze mensen door ouderdom en ziekte worden opgevreten. De vrouw die niet weet wat ze aanricht wanneer ze de notities van haar echtgenoot door de wc spoelt, de ontzetting op zijn gezicht als hij dat ontdekt: wederom beelden die ik vanaf nu voor altijd met me meedraag – dit keer eerder gefluisterd dan geschreeuwd. Brandmerken, bewijst Vortex, kunnen ook zacht zijn. Of zoals de Amerikaanse filmcriticus Glenn Kenny opmerkte: ‘Men verlaat Vortex met het gevoel te zijn gereinigd door vuur.’

Gaspar Noé, Vortex. Vanaf 17 november in de filmtheaters.