Kunstenaar MAT VAN DER HEIJDEN reflecteert in zijn wekelijkse Bits over leven en werk.
In mijn jeugd speelden we in de zomer vrijwel altijd buiten. Er lag een groot grasveld naast ons huis en aan de overzijde van de weg liepen we rechtstreeks het bos in voorbij het oude nonnenklooster. In mijn jonger jaren deed het dienst als verblijf voor in groepsverband levende mannen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking.
De notaris was de bezitter van de eerste hectaren loofbos, met zijn kolossale Amerikaanse eiken en beuken langs een in de oorlog ontstane krater. Daarachter stond de reeds in staat van ontbinding verkerende villa van de notaris schimmig weg te kwijnen onder een weelderig woekerende klimop. Hoewel privéterrein was het bos publiek toegankelijk.
Verscholen in het dichte struikgewas ruik ik het bedompte bladerdek en voel de dunne twijgen langs de naakte huid onder mijn korte broek striemen, als ik me zo ver mogelijk van de bewoonde wereld verschuil tijdens het verstoppertje spelen. Gedwee laat ik me onderdompelen in een donkergroene wereld, doodsbang en tegelijk volkomen veilig.