Het moet in het Heilige Jaar 2000 zijn geweest, ik was – echt waar – met de fiets onderweg van Maastricht naar Rome, dat ik Rowland Jones ontmoette. Hij zat in een hoek van de de tuin van het pension waar ik zou overnachten te schrijven. In zijn dagboek, zoals ik later begreep. We werden vrienden voor het leven. Met dat dagboek is hij, in verschillende verschijningsvormen, nooit opgehouden.
Het is trouwens meer dan een dagboek. Het was een mix van schrijfsels, knipsels en tekeningen. In zijn eigen woorden is het ‘een ruimte voor ideeën, om dingen te noteren die me inspireerden en om mijn rudimentaire tekenvaardigheden te ontwikkelen.’
Delen van zijn dagboek(aan)tekeningen zijn in de loop der jaren gepubliceerd in Zuiderlucht, de voorganger van ZOUT. Zoals de eigenzinnige strip RAM, en Missing Ink, dat al tien jaar elke maand op de voorlaatste pagina van ZOUT staat. Ook maakte hij de tekeningen in Perron Poëzie, een bundel van in Zuiderlucht gepubliceerde sonnetten uit 2011.
Als volgende stap heeft Rowland, die ook als bluesgitarist optreedt en cd’s maakt, deze zomer een boek samengesteld met een aantal van zijn gedachten en herinneringen, getiteld Eloquently Barking – Life and other confusing issues. De titel is ontleend aan een citaat van Bertrand Russell die ooit zei: ‘Hoe elegant een hond ook blaft, hij kan je niet vertellen dat zijn ouders arm maar eerlijk waren. ‘Dit boek is, kortom, Rowland Jones’ poging om eloquent te blaffen.
Hieronder een door hemzelf gekozen verhaal uit Eloquently Barking. In het Engels, uiteraard. Gevolgd door de vertaling. De bundel is verkrijgbaar via eloquentlybarking.com
Enjoy!
WIDO SMEETS
Undergraduate Black Magic
I opened the door to my room to find one of my room-mates, Dave sitting naked cross-legged in the middle of the room, his right arm stretched out with his fingers forming two-prongs directed towards a knife in a mug.
My other room-mate, JJT was lying on his bed in neatly ironed pyjamas calmly reading the latest edition of Motor Sport as if a bizarre ritual involving a naked man and a knife was an everyday event, which up until then, it hadn’t been.
Not wishing to disturb Dave’s concentration, I went to the bathroom and then got into bed, ensuring that I could see that the knife was still where it had been before, just in case I was suddenly going to become more involved in the ritual than I really wanted. I was already aware of the fact that Dave had an interest in the dark arts, as he once asked to borrow my black jumper. He felt it would be the appropriate dress code for his forthcoming trip to the local cemetery, where he and some like-minded souls intended to raise some other souls. When he returned my jumper, he sheepishly admitted that they were so scared, they had run home.
However I think the knife was raising the bar in ‘necromantic theatre’ somewhat. So returning to the ritual, Dave suddenly rose quite elegantly, lifting the knife in its container – admittedly, the drama of the occasion would’ve been enhanced if the container had been a gold chalice and the knife was jewel encrusted and gold handled. A chipped Newcastle United mug and a slightly rusty effort with a bent blade didn’t really add any grandeur to the occasion, but he was doing his best.
With a flourish, Dave drew the knife out of the now apparently consecrated water, and began marking out a Pentagram, while incanting On my left Azrael, to my right… somebody else. All in all, it was pretty impressive.
The final stage involved Dave making a cut across his chest, expressing the blood into the goblet (mug) and drinking it. That was the plan, at least. The effect was somewhat ruined as the blunt knife wasn’t ideal for grand theatrical gestures so the slice followed by a stream of lifeblood didn’t really happen. Dave hacked at his chest for a while until he did start to bleed a little, though in the end collecting the blood looked more like squeezing a spot rather than a ceremonial rite. The following day at breakfast, Dave explained quite calmly that he did this every year – his annual rededication to the dark side – we’ve all been there, I’m sure…
Leaving aside this rather questionable hobby, Dave was an incredibly clever guy. A physics undergraduate, he would do everybody else’s Maths homework just to relieve his boredom. He could play chess blindfolded and dismissed his feat of beating four players simultaneously with: ‘Yes, but they weren’t very good!’ Never having actually played bridge before, he had a sufficiently good knowledge of the game to sweep the board at the University Bridge Club on his first appearance, and then invent a new bidding convention on his way home on the all-night bus.
All of this doesn’t seem to fit very well with the Dark Arts, though where he is now I know not. The last ritual I heard about, which promised to deliver unimaginable wealth, required the sacrifice of a live chicken though this was commuted to a hapless hamster which as part of Dave’s pursuit of financial gain, had given its life in the laundry room. Did it work? I suspect I’ll never know.
ROWLAND JONES
Vertaling
Student zwarte magie
Ik opende de deur van mijn kamer en zag een van mijn kamergenoten, Dave, naakt in kleermakerszit in het midden van de kamer zitten. Hij hield zijn rechterarm gestrekt, met twee vingers als twee tanden gericht naar een mes in een mok.
Mijn andere kamergenoot, JJT, lag op zijn bed in een keurig gestreken pyjama de laatste editie van Motor Sport te lezen, alsof een bizar ritueel met een naakte man en een mes een alledaagse gebeurtenis was. Wat het, tot dan toe, niet was geweest.
Om Daves concentratie niet te verstoren, ging ik naar de badkamer en stapte in bed, ervoor zorgend dat ik kon zien dat het mes nog steeds op de plek lag waar het eerder had gelegen, voor het geval ik plotseling meer bij het ritueel betrokken zou raken dan ik wilde. Ik wist dat Dave geïnteresseerd was in zwarte magie; hij had eens gevraagd of hij mijn zwarte trui mocht lenen. Hij vond het de gepaste kledij voor zijn komende trip naar de plaatselijke begraafplaats, waar hij samen met enkele gelijkgestemde zielen andere zielen wilden opwekken. Toen hij mijn trui terugbracht, gaf hij schaapachtig toe dat ze zo bang waren dat ze naar huis waren gerend.
Maar ik denk dat het mes de lat in het necromantisch theater wat hoger legde. Terugkerend naar het ritueel: Dave stond plotseling heel elegant op en tilde het mes op in zijn houder. Toegegeven, de dramatiek van het moment zou zijn vergroot als de houder een gouden kelk was geweest en het mes met juwelen was ingelegd en met goud was behandeld. Een afgebrokkelde Newcastle United mok en een ietwat roestig mes met een gebogen lemmet gaven de scène niet echt meer grandeur – maar hij deed zijn best.
Met een zwierig gebaar trok Dave het mes uit het nu blijkbaar gewijde water en begon een vijfhoek te tekenen, terwijl hij links van me Azrael riep en rechts van me… iemand anders. Al met al was het behoorlijk indrukwekkend.
In het laatste stadium sneed Dave in zijn borst, liet het bloed in de beker lopen en dronk het op. Dat was tenminste het plan. Het effect werd enigszins verpest omdat het botte mes niet ideaal was voor grote theatrale gebaren, dus de snee gevolgd door een stroom levensbloed kwam niet echt tot stand. Dave hakte een tijdje op zijn borst totdat hij een beetje begon te bloeden, maar uiteindelijk leek het opvangen van het bloed meer op het uitknijpen van een vlek dan op een ceremoniële rite. De volgende dag bij het ontbijt legde hij rustig uit dat hij dit elk jaar deed – zijn jaarlijkse inwijding in de duistere kant – we hadden het vast ook wel eens meegemaakt, daarvan was hij overtuigd.
Afgezien van deze nogal twijfelachtige hobby was Dave een ongelooflijk slimme jongen. Hij studeerde natuurkunde en deed het wiskundehuiswerk van anderen om zijn verveling te verdrijven. Hij kon geblinddoekt schaken en deed zijn prestatie om vier spelers tegelijk te verslaan af met: ‘Ze waren niet erg goed!’ Hij had nog nooit bridge gespeeld maar had voldoende inzicht in het spel om bij zijn eerste optreden het bord van de University Bridge Club schoon te vegen en vervolgens in de nachtbus onderweg naar huis een nieuwe biedconventie uit te vinden.
Hoewel ik niet waar hij tegenwoordig uithangt, lijkt het allemaal niet echt te passen bij zwarte magie. Het laatste ritueel waarover ik hoorde, het zou hem een onmeetbare rijkdom opleveren – vereiste het offeren van een levende kip die werd vervangen door een ongelukkige hamster die, als onderdeel van Daves streven naar financieel gewin, zijn leven had gegeven in de wasruimte. Of het heeft gewerkt? Ik vermoed dat ik het nooit zal weten.
ROWLAND JONES