Sinds Den Haag er geen geld meer aan kwijt wil, is het muziekonderwijs overgeleverd aan de welwillendheid van lokale bestuurders. In Vlaanderen, waar muziekonderwijs wél op waarde wordt geschat, steeg het aantal cursisten met 10 procent. Sneu voor Maastricht: achteraf vindt de verantwoordelijke wethouder de opheffing van amateurkunstopleiding Kumulus ’toch niet zo noodzakelijk.’ We zouden het bijna vergeten, en laten we dat vooral niet doen, maar de man die in 2018 als minister van buitenlandse zaken moest opstappen omdat hij...
had verzonnen Poetin te hebben ontmoet in diens datsja en die intussen alweer aanschuift bij praatprogramma’s op tv om zijn comeback voor te bereiden, zette vijftien jaar geleden de bijl aan de wortel van het Nederlandse muziekonderwijs. Het was in het eerste kabinet Rutte (2010-12) dat VVD’er Halbe Zijlstra los kon gaan op de cultuursector. Hij zag het als een voordeel dat hij niks op had met kunst en cultuur; het snijden in de subsidies zou hem daardoor makkelijker afgaan. Een van de slachtoffers van zijn dadendrang was het muziekonderwijs. Den Haag wilde er geen geld meer aan uitgeven. In de slipstream van dat afbraakbeleid grepen ook lokale wethouders de kans om de handen van het muziekonderwijs af te trekken. Zangeres en zangdocente Digna Janssen weet nog precies wanneer dat was. Op 1 september 2023 werd zij officieel ontslagen omdat de Maastrichtse politiek had besloten de kunstenopleiding Kumulus na meer dan 140 jaar te sluiten. Een verrassing was het niet. Om kosten te besparen had de gemeente Kumulus enkele jaren eerder al samengevoegd met Centre Céramique (waar de stadsbibliotheek is ondergebracht) en het Natuurhistorisch Museum. De 35 docenten verloren hun baan; als zzp’er konden ze via de gemeente een lesruimte huren mits ze zich verenigden als collectief van zelfstandigen. Zo gingen de vier Kumulus-afdelingen, muziek, dans, beeldende kunst en theater, verder als vier collectieven. De muziekpoot ging op in KUMA Muziekschool. Om het ingewikkeld te houden: de afkorting staat voor Kumulus Maastricht Die verwarring zit dieper. Op een gemeentelijke website staat Kumulus, drie jaar na de opheffing, nog steeds vermeld als ‘centrum voor amateurkunstbeoefening in Maastricht en omstreken’. Het houdt zich bezig met ‘lessen en cursussen in muziek, dans, beeldende kunsten en theater & musical’. En verder met ‘kunst- en cultuuractiviteiten in en rondom het basis- en voortgezet onderwijs’, het ondersteunen van amateurkunstverenigingen en kunstbeoefening in de wijken. ‘Muziekonderwijs is in Nederland geen speerpunt. Ook niet voor de gemeenteraad van Maastricht’ Maar zo is het dus al lang niet meer. Per 1 juli 2023 sloot Kumulus definitief de deuren. Verantwoordelijk daarvoor was Jim Janssen, die de opheffing als cultuurwethouder namens de Ouderenpartij (in studentenstad Maastricht de grootste partij) had voorbereid. Janssen, die intussen voorzitter is van KUMA: ‘Ik sta nog steeds achter het idee van verzelfstandiging. Maar ik kan me goed voorstellen dat er mensen zijn die dat ook betreuren. Muziekonderwijs is belangrijk, maar geen speerpunt in Nederland. Ook niet voor de gemeenteraad van Maastricht. De opzet van Kumulus (gebouw, overhead, veel docenten in vaste dienst) was niet langer houdbaar.’ Des te frappanter is het om drie jaar na de sluiting uit Janssens mond te horen dat de opheffing achteraf ‘toch niet zo noodzakelijk’ was. Het financiële gat bij de gemeente bleek minder groot’, zegt Janssen nu. Het oude Kumulus kostte Maastricht indertijd 1,2 miljoen per jaar aan personeelskosten. De inkomsten uit cursusgelden bedroegen zo’n 800.000 euro, een bedrag dat de laatste jaren terugliep omdat bezuinigende gemeenten in de regio de samenwerking stopzetten. Na de transitie krijgen de vier collectieven samen een gemeentelijke subsidie van 275.000 euro. Bijna de helft, 125.000 euro, gaat naar de KUMA-muziekschool. De vier na de opheffing ontstane collectieven kunnen gebruik maken van de faciliteiten in Centre Céramique en het voormalige Kumulus-gebouw aan de Herbenusstraat, waar ze korting krijgen op de huurprijs en voorrang bij het reserveren van ruimtes. In het schooljaar 2023-24 volgens een gemeentewoordvoerder 628 leerlingen muziekonderwijs via KUMA. Dat is een groei van 58 procent ten opzichte van het eerste jaar in de nieuwe setting, toen het aantal aanmeldingen historisch laag was. Westard van Dooren, leerling trompet, piano en compositie bij Factorium in Tilburg. foto Joyce van Belkom Voor accordeondocente Anneke Verhoeven, tevens beleidsmedewerker bij de gemeente, pakte het ontslag bij de muziekschool goed uit. ‘Ik heb op dit moment 27 leerlingen, meer dan ooit.’ Bij haar ontslag vreesde ze haar repetitieruimte kwijt te raken. Die huurt ze nu via KUMA. Niet alle muziekleraren sloten zich aan bij KUMA. Ongeveer de helft stopte ermee; sommigen gingen met pensioen of sloten zich aan bij andere muziekscholen. Zangdocente Digna Janssen, ook zangeres van de popband Jodymoon, zag de bui al lang van tevoren aankomen. Ze richtte thuis een studio in om haar 40 zangleerlingen te ontvangen. Dat ze zich ook bij KUMA aansloot heeft te maken met de repetitieruimte die ze nodig heeft voor haar koor. Wat zich in Maastricht buiten KUMA aan muziekonderwijs afspeelt, is voor niemand goed zichtbaar. Dat het stedelijk muziekonderwijs in 1883 werd gebundeld in Kumulus had vooral te maken met het garanderen van kwaliteit, het aspect waar Digna Janssen zich nu juist zorgen over maakt. ‘Bij Kumulus werden examens afgenomen. Cursisten leerden er ook iets over hun instrumenten, muziekhistorie, theorie en moesten zingen voor een examencommissie. Er waren veel optredens waar mensen naar kwamen luisteren, dat is nu een stuk minder. Het onderwijs was breder. Nu kan iedereen zich als zzp’er vestigen, je hebt geen diploma nodig. Op de kwaliteit is geen zicht meer. In een muziekschool is er sprake van kruisbestuiving, ook die de samenhang is totaal weg.’ Met de verzelfstandiging wordt ook een mentaliteitsverandering bij cursisten zichtbaar, ook bij Jim Janssen. ‘Muziek maken moet vooral leuk zijn. Ik ben zelf nog opgeleid volgens het stramien: eerst theorie, dan pas een instrument. Tegenwoordig krijgen ze bij de eerste les meteen het instrument in handen. Wat ik hoor is dat men sneller gaat meedoen met een orkest, harmonie of band, maar vervolgens wegens gebrek aan theorie het niveau niet haalt.’ In zijn nieuwe functie als KUMA-voorzitter ziet Janssen hoe de bezuinigingen hebben geleid tot prijsverhogingen. ‘Harmonieën en fanfares reageerden daarop door het muziekonderwijs zelf ter hand te nemen. Inmiddels zie je dat ze weer bij ons aankloppen omdat ze het zelf niet spits krijgen.’ Anneke Verhoeven ziet in haar praktijk dat steeds meer ‘actieve senioren’ een instrument gaan bespelen. Ook Digna Janssen krijgt andere cursisten over de vloer dan bij het oude Kumulus. ‘Sommigen willen in tien lessen leren zingen. Vroeger kozen ze voor een anonieme docent van de muziekschool, nu kiezen ze voor mij.’ Bezuinigingen? In Tilburg genieten op dit moment enkele duizenden muziekonderwijs. Preciezer kan directeur Bas Verberk van Factorium, waar het stedelijk kunstonderwijs is samengebracht. In 2018 waren het er ruim 3000; tegenwoordig tellen ze niet het aantal leerlingen, maar het aantal deelnemers. Een deelnemer die 36 gitaarlessen neemt, telt voor 36. ook bezoekers van muziekevents tellen als deelnemer. Naar die formule werden vorig jaar bij de afdeling muziek 30.511 ‘deelnemers’ geregistreerd. ‘Tilburg heeft de afgelopen vijf jaar niet bezuinigd en ook de jaren daarvoor niet.’ Van een stadsbestuur dat van het kunstenonderwijs af wil, zegt Verberk geen last te hebben. Integendeel, ‘de gemeente is goed voor ons’, zegt Verberk. ‘Tilburg heeft de afgelopen vijf jaar niet bezuinigd en ook de jaren daarvoor niet. Sterker nog: er is met regelmaat extra geld bijgekomen. Bijvoorbeeld voor cultuurcoaches, activiteiten in de wijken of eenmalige subsidies voor losse projecten.’ Waar Maastricht het kunstonderwijs (‘geen speerpunt’) heeft afgebroken, legt Tilburg juist de nadruk op het belang ervan. Factorium omschrijft zichzelf als ‘de basis van de talentenpiramide in Tilburg waar de wisselwerking tussen jonge en oude ontdekkers, fanatieke doorzetters, liefhebber-kunstenaars en professionals in muziek, theater, dans en musical centraal staat’. Waar het Maastrichtse KUMA als noodverband voor muziekdocenten fungeert, profileert Factorium zich als ‘een grootstedelijk collectief van circa 200 kunstenaars/docenten’, als ‘makers met een groot hart voor educatie’. Een deel van de docenten is in vaste dienst, de rest werkt als zelfstandige. Verberk realiseert zich dat de situatie in Tilburg geen weerspiegeling is van de situatie elders. Uit ervaring weet hij dat er een groot verschil is tussen steden en kleine gemeenten. ‘Bij een begrotingstekort is in kleinere gemeenten cultuureducatie vaak als eerste de dupe. We hadden er bij Factorium eerst ook Oisterwijk en Goirle bij, die zijn om die reden afgevallen.’ Het is vooral de arbeidsmarkt die hem zorgen baart, want die is er met het wegvallen van veel muziekscholen niet gezonder op geworden. Veel docenten die vast in dienst waren, zijn noodgedwongen zzp’er geworden. ‘Als je uitgaat van een vergoeding van 70 euro per uur, moet óf het lestarief per cursist omhoog, waardoor muziekonderwijs duurder en dus elitairder wordt, óf er moet een flinke scheut subsidie bij.’ Frederika Mareels brengt Lara Cervino de beginselen van de cello bij in het conservatorium in Mechelen-Boom.foto Alessandro Cervino Dwarsfluitdocente Odette Kolen-van de Korput heeft, in deeltijd, een vaste baan bij Factorium. Daarnaast is ze in Goirle actief als zzp’er, ‘noodgedwongen, omdat Factorium er is wegbezuinigd.’ De verandering liet zich voelen, op meerdere fronten. Waar ze voorheen vooral lesgaf aan kinderen, zijn haar cursisten nu vooral volwassenen. Dat komt deels door de beeldvorming, zegt ze. ‘Mensen denken vaak onterecht dat muziekonderwijs heel duur is. Op scholen waar ik word ingehuurd, kan ik kinderen makkelijk interesseren voor een instrument. Maar de doorwerking naar het naschoolse is moeizaam. Het is erg lastig om daar als zzp’er vanuit de gemeente budget voor te krijgen. Daar ligt op dit moment de nadruk vaak op sport, maar muziek is net zo’n eerste levensbehoefte. Muziekles gaat over zoveel meer dan alleen de juiste noten spelen. Je laat mensen groeien in wie ze zijn, je leert zoveel vaardigheden. Idealiter zou elke burger een budget mogen kunnen inzetten voor muziek.’ Door bezuinigingen is individueel muziekonderwijs voor veel ouders niet meer te betalen. Toch is het aantal cursisten in Tilburg de laatste jaren stabiel, zegt de op 1 september 2023 als directeur aangetreden Verberk. De toverformule heet ‘betaalbare verbreding’. ‘We willen er voor de hele samenleving zijn’, legt hij uit. ‘In Tilburg hoeft niet iedereen viool te spelen; sterker: veel Tilburgers hebben daar niks mee. We maken nu andere keuzes, hebben meer laagdrempelige groepsactiviteiten met andere aanbieders, zijn inclusiever geworden, werken ook met mensen met een beperking, doen aan street culture. Voor uitzonderlijke talenten leveren we nog steeds individueel maatwerk.’ Een Factorium-cursist, wil hij maar zeggen, komt om meer dan alleen een instrument te leren spelen. ‘Neem een cursist die depressief is, en wiens enige lichtpuntje in de week een paar uur dwarsfluit spelen is. Het kunnen aanbieden van dat lichtpuntje is voor mij een hoger doel dan zo snel mogelijk een muziekdiploma halen.’ ‘In onze buurlanden is cultuuronderwijs veel meer verankerd dan bij ons’ Toch zijn er, om te voorkomen dat muziekonderwijs elitair wordt, maatregelen nodig, zegt Verberk. ‘In Luxemburg is muziekonderwijs tot 18 jaar gratis. Dat is bij ons een utopie. Maar ook in België en Duitsland is het beter geregeld dan bij ons. In onze buurlanden is cultuuronderwijs veel meer verankerd dan bij ons.’ Wie door het moderne, in 2009 geopende Factorium-gebouw loopt, waant zich, ook door het taalgebruik (‘Bij Factorium kun je jezelf zijn. Je ontwikkelt je eigen mogelijkheden in de verschillende disciplines zoals jij dat wilt’) in een eigentijdse cultuurtempel. In tegenstelling tot Maastricht is cultuuronderwijs in Tilburg een speerpunt. Factorium, zo lezen we op de site, heeft als missie ‘om deelname aan het culturele leven van de gemeenschap en het genieten van kunst toegankelijk te maken voor alle inwoners van Tilburg en omstreken. Zowel die gemeenschap als de cultuur en kunst zelf zijn divers en uiteenlopend, wat betekent dat er voor al die verschillen plaats moet zijn bij Factorium’. Toch zijn ook in Tilburg de bezuinigingen voelbaar; op het vlak van de tarieven mag het best wat ‘ouderwetser’, vindt Verberk. ‘Het muziekonderwijs is hier geworteld in de jaren 40, met het idee om het bespelen van een instrument minder elitair te maken. Docenten waren ambtenaren, de tarieven laag, soms zelfs inkomensafhankelijk. Eigenlijk het ideale model, maar in de loop der jaren werd het steeds aangepast. Hoe minder geld er vanuit de overheid naar cultuureducatie gaat, hoe meer de cursisten zelf moeten ophoesten.’ De meest voor de hand liggende garantie voor goed cultuuronderwijs is om het weer te beschouwen als publieke zaak. ‘Waar het nu aan ontbreekt, is een wettelijke basis: dat de overheid het móet regelen. Samen met Kunsten ’92 en Cultuurconnectie werken we aan een pamflet dat oproept om cultuureducatie wettelijk te verankeren. Als er nu ergens een tekort is, wordt er als eerste aan de cultuurkant geschaafd. Daar hoef je dan nooit meer bang voor te zijn.’ Verberks veronderstelling klopt. In Vlaanderen is het deeltijds kunstonderwijs (DKO) sinds een decreet uit 2018 wettelijk verankerd. Vorig jaar meldden zich 206.000 leerlingen aan, gemiddeld bijna één per gezin. Het aandeel muziekstudenten daarin steeg de afgelopen tien jaar met bijna 10 procent naar bijna 88.000, zo blijkt uit cijfers van het Ministerie van Onderwijs en Vorming. Het DKO heeft vier afdelingen, beeldende en audiovisuele kunsten, dans, muziek en woordkunst-drama, en richt zich op jongeren en volwassenen. De meeste lessen zijn ’s avonds of in het weekend. Er zijn leerprogramma’s, eindtermen, toetsen en examens. De docenten zijn afgestudeerde kunstenaars met een pedagogische akte die hun onderwijsopdracht combineren met een artistieke carrière. Met 43 procent is muziekonderwijs de grootste poot binnen het DKO. Cato Slakhorst, leerling zang in de thuisstudio van haar docente Digna Janssen in Maastricht.foto Annemiek Mommers De door vorige Vlaamse regeringen aangekondigde besparingen op het kunstenonderwijs bleven voor het DKO beperkt, zegt directeur Jan Valkenborgh van de Academie Wijnegem-Schilde-Zoersel, ten oosten van Antwerpen. ‘In de hele grote financieringspot voor onderwijs is het DKO natuurlijk ook het kleine broertje dat relatief weinig middelen vraagt.’ Binnen de in het decreet van 2018 vastgelegde kaders heeft het DKO volop mogelijkheden om in te spelen op plaatselijke behoeften en voor samenwerkingen met artistieke verenigingen. Het decreet stimuleert ook de samenwerking met reguliere scholen en verenigingen voor amateurkunsten en buurtwerk. Van de 164 DKO-instellingen worden er 144 beheerd vanuit gemeenten, zegt Valkenborgh. ‘Het deeltijds kunstonderwijs kent een lange traditie. Nog steeds dragen veel gemeenten zorg voor het bestuur, het onderhoud van de gebouwen en de financiële middelen. De manier waarop dat gebeurt verschilt per gemeente.’ Frederika Mareels, docente cello en contrabas aan het conservatorium in Mechelen en Boom, beaamt de woorden van Jan Valkenborgh: ‘Wat we in Nederland hebben zien gebeuren, zoals de jeugdorkesten die sinds kort geen subsidie meer krijgen, hebben we gelukkig niet meegemaakt in België. In België is het DKO stevig verankerd; wel krijgt een school een urenpakket op basis van het aantal leerlingen van het vorige schooljaar. Als het aantal daalt, verliezen leerkrachten, tenzij ze vastbenoemd zijn, uren. Hoeveel leerlingen er per uur in de les zitten hangt af van de school en het instrument.’ Bij piano en gitaar, traditioneel populaire instrumenten, is het vaak erg druk. Mareels vreest niet meteen voor de toekomst: ‘We zitten met een conservatieve Vlaamse regering; ook onderwijs moet efficiënt zijn. Ik vermoed niet dat we een financiële aderlating moeten verwachten, maar scholen en directeurs zijn toch altijd beducht voor mogelijke besparingen.’ Sinds het decreet uit 2018 is er veel verbreding in het aanbod en is er ruimte gemaakt voor diversiteit en inclusie, wat Mareels toejuicht. Verder is er meer aandacht voor creativiteit en podiumprésence, waardoor er minder tijd is voor notenleer en instrumentbeheersing. En dat zou de doorstroming naar hoger muziekonderwijs wel eens kunnen beperken. Doordat er vaak te veel leerlingen in een les zitten, soms zijn er dat vijf per uur, kan een lesgever niet altijd voldoende tijd uittrekken om de echte talenten extra te voeden en uit te dagen.’
Dit artikel is alleen toegankelijk voor Zout-abonnees.
Log in als u al abonnee bent of
klik hier als u het wil worden.
Zout bestaat dankzij lezers zoals u. In 2025 zoeken wij 1200 abonnees. Sluit u nu aan!