Het is de morgen na de nacht, het begin van een reeks van dagen waarin de mist in mijn hoofd maar niet wil verdwijnen. De wereld draait door, net als de wasmachines, maar niet de mijne.
‘Alles goed met u’, vraagt de elektromonteur die even na achten voor de deur staat. Ziet hij écht niet hoe ik eraan toe ben, denk ik, en antwoord: ‘Ja hoor, prima. Met jou?’
‘De winter komt eraan’, zegt hij, en wijst met zijn hoofd naar de tuin – die er net zo mistroostig bij ligt als de binnenkant van mijn hoofd. ‘We moeten er weer even doorheen hé. Maar verder helemaal goed, dank u.’
Zijn donkerbruine ogen glimmen van trots wanneer hij me even later de foto’s laat zien van het huis dat hij en zijn vriend twee dagen eerder hebben gekocht. Onder de vraagprijs zelfs. ‘Mooi dat het is gelukt. We beginnen aan een nieuwe fase in ons leven.’
Later die ochtend hoor ik op de radio dat de president-elect alvast zijn eerste maatregel had afgekondigd: de afschaffing van het ministerie van onderwijs. En Elon Musk krijgt een free ticket om de overheid aan te vallen.
Een derde van de Westerse kiezers is antidemocraat. Ik herinner me niet wie het zei, het was ten overvloede, de uitslagen liegen niet. Donald Trump laat met 50,3 procent van de stemmen zien dat er nog potentie genoeg is in Europa. Voorlopig moeten zijn extreemrechtse vrienden hier nog regeren met coalities van welwillenden – de term komt uit Jonathan Littells klassieker over de nazificatie van Duitsland in de jaren dertig. Maar de trend is niet te missen: tot in het Europees Parlement stemt het midden, de christendemocraten, steeds vaker mee met (extreem) rechts.
Bij de verklaringen van kiezers om autocraten in het zadel te helpen is één motief dat er bekaaid vanaf komt. Macht. Politieke macht. Militaire macht. Economische macht. De baas willen zijn. Trump-kiezers zijn minder terughoudend: ‘He’ll make America great again.’ Huisvesting, werkgelegenheid, abortus en inflatie (het koopkrachtplaatje is er onbekend) komen vooral uit de koker van politieke analisten. Ook als ze in alles een verliezer zijn, willen Amerikanen bij de winnaars horen. Maar niet alleen Amerikanen.
De eerste keer dat ik een Turkse familie bezocht, het was in Roermond, werd ik verrast door een king size landkaart aan de muur van het Ottomaanse Rijk. Eerbetoon aan een succesvolle coalitie van geloof en dictatuur.
Een eigentijdser heimwee naar historisch machtsvertoon is het imperium dat Poetin voor ogen staat, de door nuttige idioten als Wilders, Orban, Fico, Meloni en Le Pen bewonderde Poetin. Ik herinner me, het was vóór de inval in Oekraïne, een debatje onder deskundologen over de vraag of Poetin een strateeg dan wel een tacticus was. Ben je, als je er bij voortduring in slaagt de zwakke punten in het democratisch handelen te vinden, een meesterbrein of gewoon boerenslim?
Achter hun motieven als rancune en revanche, waar ze het volk mee paaien, gaat hun enige echte drijfveer schuil: de absolute macht. Mijn verbazing bij de Turkse landkaart in die Roermondse huiskamer geeft een idee hoe naïef wij als kinderen van Europa, toch de bakermat van de democratie, naar de wereld om ons heen kijken.
Bij de vraag over de herkomst van het Russische sadisme en nihilisme in Oekraïne komt Tommy Wieringa in zijn reportageboek Konvooi. Reizen naar een land in oorlog uit bij het eeuwenlang zaaien van angst en woede. ‘Het Russische volk wordt sinds mensenheugenis ingeprent dat de vijand overal is, dat de ziel van de natie met alle macht verdedigd moet worden tegen het perfide Westen. Het nationale curriculum is gedrenkt in vijanddenken en geloof in de heilige volmaaktheid van het vaderland.’
Het zaaien van angst en woede beperkt zich niet tot de Russische ziel. Het maakte deel uit van de ‘giftige mix’ die op 7 november in het Amsterdamse centrum leidde tot een spiraal van intimidatie en geweld. Angst en woede zetten ook de toon in de reacties die volgden. De politieke gifmengers waren weer op hun best.
Ik dacht aan de elektrieker en de nieuwe levensfase waar hij aan begint. En toen aan die ene quote uit Wieringa’s boek, in vragende zin: ‘Is de toekomst alleen draaglijk wanneer we haar met geheugenverlies tegemoet treden?’