Agata Siwek beweegt zich in twee werelden, de Poolse en de Nederlandse. Het werk dat ze maakt is figuratief, maar laat zich pas na goed kijken ontrafelen. JOEP VOSSEVELD doet een poging. ‘Hoe fantastisch is het om een kunstwerk te maken waar je in kan wonen?’
Agata Siwek is net terug uit Polen, haar geboorteland, waar ze in de buurt van Krakow een huis in de bergen heeft. Nu is ze terug in Evertsoord, een boerendorp in De Peel. Als je er uitkijkt over het vlakke uitgestrekte landschap lijkt de wereld ver weg. Zeker op een wat mistige dag als vandaag.
‘Zo ben ik hier ook terechtgekomen,’ zegt ze. ‘Wil je vrijheid dan moet je je buiten de aandachtszone vestigen. Je zit hier aan de rand van Nederland, precies op de grens van twee provincies én op de grens van twee gemeentes. Een schemerzone dus, ideaal voor een kunstenaar. Maar ook voor zonneparken, windmolens en drugsproductie.’
Ook het atelier van Agata Siwek (Pionki, 1972), een verbouwde boerenstal, is deze ochtend een schemerzone. Haar eigen werk is opgeborgen, aan de wand hangen de tekeningen, schilderijen en gedichten van Frank Schijven, een bevriend kunstenaar die onlangs overleed. De herdenkingsdienst werd gevierd in het atelier, dat tijdens de dienst met meer dan 150 gasten haast uit zijn voegen barstte. In een hoek herinnert een soort altaar met kaarsen aan de ceremonie. Siwek, terwijl ze op zoek gaat naar servies en koffielepeltjes: ‘Frank en zijn vrouw Safia zijn een soort oerkunstenaars, altijd bezig met iets, met creëren, puur om het plezier van het maken. Dat is zeldzaam, iedereen is maar aan het nadenken. Gewoon iets maken, dat bestaat bijna niet meer in de kunst.’
![](https://www.zoutmagazine.eu/wp-content/plugins/lazy-load/images/1x1.trans.gif)
Agata Siwek met haar kitten Zieltje: ‘Alsof Jezus er na tweeduizend jaar hangen genoeg van had, en hier zijn spullen heeft achtergelaten.’ foto John van Hamond
Maak je zelf dingen voor je plezier?
‘Ik ben pas sinds twee jaar weer bezig met kunst. Een tijdlang had ik genoeg van 2-dimensionaal werk, daarbij wilde ik een huis bouwen voor mezelf. Kunst is een fulltime-job, een huis bouwen ook. Ik heb heel veel geleerd: met hout werken, meubels maken, ik heb alles zelf ontworpen en gebouwd. Hoe fantastisch is het om een kunstwerk te maken waar je in kan wonen? Dit is mijn plek, door mij gemaakt. Hier kan ik wortel schieten.’
En dat geeft rust?
‘Nu ik mijn plek heb veiliggesteld, kan ik weer terug naar de kunst.’
Je bent wel altijd blijven tekenen.
‘Al sinds de kunstacademie teken ik boekjes vol. In het begin waren het oude schriften of agenda’s waar ik weer overheen tekende. Die boekjes waren al volgeschreven door iemand anders en daarom waardeloos, dan heb je geen enkele stress om het te verprutsen.’
Een wit vel papier brengt de druk om iets goeds te maken?
‘Ja, dus als ik op mooi papier wil tekenen dan koop ik meteen 500 vellen. Als de voorraad oneindig lijkt, dan lukt het beter. In Schotland, waar ik toen studeerde, heb ik geleerd om zelf papier te maken, daar heb ik nog vellen van liggen. Dat papier is zo mooi, ik durf er niet aan te beginnen. Misschien moet ik die lege vellen papier maar laten inlijsten.’
Ze trekt een stapel tekenboeken uit de kast. Recente schetsboeken waarin ze met balpen de dagelijkse gebeurtenissen in haar dorp Evertsoord verbeeldt; het leverde in 2023 het prachtboek #evertsoordtoday op dat ze maakte met twee vrienden. Een stapel schriftjes met zachte kaft, waarin ze in vlugge tekeningen de voettocht vastlegde die ze vanuit Evertsoord maakte naar haar huis in Polen. En een aantal beduimelde oude agenda’s uit haar academietijd, waarin met kleurige inktportretten en gebouwen zijn getekend.
Wat vonden ze daarvan op de academie in Krakow?
‘Mijn schilderprofessor zou zeggen: “Agata ga weg, bederf mijn ogen niet met die rommel.” Tekenen was vrijer daar, maar schilderen was nog heel traditioneel. Ze leefden nog in het impressionisme, kleurtjes mengen. We kregen alleen les in techniek. Inhoud bestond niet.’
Was dat wat je naar Nederland bracht?
‘Nee, dat was de liefde. Mijn vriend had al een huisje in Deurne, ik woonde nog bij mijn ouders, dus dit was handiger. Daarna zouden we samen in Polen gaan wonen. Het contact met de Westerse kunst was spannend, het modernste wat ik kende van de academie was Francis Bacon. Nu zat ik er opeens middenin, kunstwerken die ik alleen van reproducties kende, kon ik nu in het echt zien. Het was zo spannend.’
‘Ik verhuisde naar het vrije westen om er te ontdekken dat ze nog meer regels hadden dan in communistisch Polen’
Gold dat ook in bredere zin voor het Westen?
‘Ik kwam er al gauw achter hoe aangeharkt alles hier was. Ja drugs en prostitutie, dat mocht hier, maar de basisdingen worden allemaal voor je bepaald. Hoe je woont, hoe je bouwt, zelfs de kleur van bakstenen is voorgeschreven. We wilden een pergola in de voortuin bouwen, stond er binnen een dag al een controleur van de woonstichting op de stoep: “In de voortuin mag alles maximaal 60 centimeter hoog zijn.” Wilden we ’s avonds gezellig een vuurtje stoken – super strafbaar. Ik vond het schokkend. Ik verhuisde naar het vrije westen om er te ontdekken dat ze nog meer regels hadden dan in communistisch Polen.’
Het ligt er toch ook aan hoe serieus je die regels neemt?
‘Klopt. In Polen waren er twee parallelle werelden. Enerzijds was alles via de staat voorgeschreven, vanuit Rusland. Maar zelfs onze eigen regering geloofde die voorschriften niet. Dat is denk ik typisch Pools, in Oost-Duitsland volgde men die voorschriften wel. Polen gehoorzamen niet. Ze zeggen “ja, is goed” en doen vervolgens iets anders. Dat was ook de opvoeding die ik kreeg: “Dit is de officiële weg, maar die ga je niet bewandelen. Je moet doen wat nodig is.”’
Ze zet voorzichtig een klein beeldje op tafel, gemaakt van donkere modelleerwas. Het is een schaalmodel van een paard dat vredig lijkt te slapen; als in een stripverhaal hangen er gedachtenwolkjes boven het hoofd. De wolkjes, gemaakt van glimmend materiaal, zijn leeg. Een paard dat ligt te dromen, maar wij weten niet waarvan.
‘Er was een oproep voor een oorlogsmonument bij een kademuur in Kessel, voor een veerramp waarbij 13 mensen en 5 paarden omkwamen. Ik word pissig van al die oorlogsmonumenten die benadrukken dat wij aan de goede kant stonden, en dat het nooit meer mag gebeuren. Terwijl het nog iedere dag gebeurt. Dus mijn eerste idee was graffiti op die muur: Treur niet om rozen als het bos in brand staat. Toen vroeg een vriend: “Wil je die opdracht nou echt?” Uiteindelijk stuurde ik drie opties naar de keuzecommissie: de graffiti, een middenweg, en een softe versie. Ze kozen voor de zachte aanpak: het paard. In de twee wereldoorlogen zijn er miljoenen paarden omgekomen, nergens worden ze herdacht. Binnenkort dus wel. In Kessel.’
Je klinkt verbaasd.
‘Om te overleven als kunstenaar moet je sterk in je schoenen staan; je bent ver weg van waar de besluiten worden genomen. Wie reist er naar De Peel om mijn werk te zien? Mijn netwerk hier bestaat niet uit kunstprofessionals, maar uit gewone mensen. Als je met ze praat, openen ze zich langzaam voor je werk. Het is fantastisch, dat je één voor één mensen kunt overhalen om niet bang te zijn voor kunst. Als je zelf enthousiast bent over wat je doet, blijken anderen bereid om met je mee te gaan.’
Een van haar beelden die gewone mensen kunnen tegenkomen is De barmhartige bever, aan de rand van Sevenum. Een wegkruis dat op z’n kant in het gras ligt, de voet ogenschijnlijk doorgeknaagd door een bever. Op een bankje in de buurt ligt een doornenkroon en drie spijkers, over de leuning hangt een lendendoek. Alsof Jezus er na tweeduizend jaar hangen genoeg van had, en hier zijn spullen heeft achtergelaten. In een bijbehorend boekje tekent Agata in veertien kruiswegstaties hoe de bever Jezus uit medelijden bevrijdt en hem daarna zijn oude smartphone schenkt, zodat hij nieuwe kleren kan bestellen. Als een anonymus loopt hij daarna de Peel in.
‘In het landschap zie je hier overal dit soort kruisbeelden staan. In het katholieke Polen is er meer diversiteit in beelden, met veel andere heiligen. Zo’n kruisbeeld, een buitenaards wezen dat hier landt zou er niks van snappen: iemand die gemarteld wordt als symbool van liefde. Voor dat beeld kreeg ik een vrije opdracht, ik mocht maken wat ik wilde. Toen ik zag hoe bevers hier alles kapot knagen, dacht ik: dit is mijn kans om Jezus eindelijk vrij te laten.’