Mijn lief komt los van de bank. Haar armen gaan de lucht in en ze slaakt een kreet van vreugde. Ze heeft gewonnen. Helder.
Mooi dat we toch nog even het meest aanmatigende televisieprogramma van het afgelopen jaar hebben meegepikt. De uitreiking van de Ako Literatuur Prijs dus. Protserige koetsen, schrijvers die niet met elkaar in dezelfde zaal wensen te dineren en zes ijdeltuiten die een door hen uitgekozen boek promoten. De prijs gaat naar schrijver A.F.TH. Hulde. Eén van de zes genomineerde boeken lezen en bingo, meteen maar de winnaar. Daar zit ik dan met mijn halve Tirza, waar ik trouwens al maanden met een grote boog omheen loop.
Kan cynisme ook op een stokje? Er schrijnt iets in mijn donder. Dit jaar heb ik niet één boek bijgeschreven in mijn boekenschrift. Waarom niet? Omdat vrijwel alles wat ik las, zag of hoorde in relatie stond tot werk. Dat doet niets af aan de levende Titaan door het LSO, de dansvoorstelling Seven by2 van Station Zuid in nota bene Puth, de Langzame Wals van Wiel Kusters, Lucinda Williams in Hasselt of de bewegende tekeningen van Hans Lemmen in een tentje in het theater.
Die laatste ontmoet ik elke vrijdag op de berg boven de stad. Op een dag toonde hij zich hongerig naar literatuur. Sindsdien neem ik vaak iets lekkers voor hem mee uit eigen kast. Niet nadat ik eerst zelf nog eens geproefd van al die lekkernijen.