Waarom gaan jongeren wel/niet naar een museum? DAAN BORREL (26) ging op zoek naar leeftijdsgenoten. Ze trok vanuit Maastricht (Bonnefanten) via Eindhoven (Van Abbe) naar Den Bosch (Stedelijk en Noord-Brabants Museum) en ontdekte dat het museumbezoek onder jongeren stijgt. “Een verzetje naast alle lelijke dingen in de wereld.”
Wie op een zondagochtend jonge mensen in het museum wil spotten, moet in een optimistische en volhardende bui zijn. Want de meeste jongeren doen op dat moment wat jonge mensen op zondag doen: uitslapen, op social media zitten, series ‘bingen’ op Netflix, nog meer uitslapen, uitgebreid lunchen of misschien staan ze nog ergens op een feestje. Naar een museum gaan hoort doorgaans niet in dit rijtje thuis.

Sofie (26) in het Bonnefantenmuseum in Maastricht.
Tot de uitzonderingen behoort de bepaald fris ogende Sofie (26), die in het Maastrichtse Bonnefantenmuseum voor een televisiescherm staat waarop One Night Stand (2013) van de Chinese kunstenaar Cai Guo-Qiang wordt getoond. Voor dit werk nodigde Guo-Qiang vijftig stellen uit de hele wereld uit om vanuit een rondvaartboot op de Seine in Parijs getuige te zijn van een vuurwerkexplosie om middernacht. Het vuurwerkspektakel duurde twaalf minuten, naar verluidt even lang als de gemiddelde vrijpartij in Frankrijk, en moest het liefdesspel nabootsen, van voorspel via hoogtepunt tot naspel. “Een kunstwerk met een interessante gedachte erachter”, vindt Sofie. Ze woont in Amsterdam, maar vandaag is ze met haar ouders in Maastricht. Er hangt deze zondagochtend een kalme, meditatieve sfeer in het Bonnefanten, iets wat Sofie zo fijn vindt aan musea. De meeste bezoekers behoren tot de grijze golf.
Een van de drie andere bezoekers onder de dertig is Matthijs (23), die met zijn ouders net uit de rondleiding van 11.30 uur komt lopen. Hij nam zijn ouders mee, niet omgekeerd. Vroeger was het wel andersom, al vond kleine Matthijs dat hij wel iets beters te doen had. Pas toen hij een aantal jaar geleden in Parijs een tentoonstelling van Dalí zag, was hij verkocht. Inmiddels volgt hij naast zijn studie commerciële economie een minor aan de Maastrichtse kunstacademie. “Ik heb geen ambitie om kunstenaar te worden, toch inspireert het me om door een museum te lopen. Ik vind het interessant dat Guo-Qiang zoveel buskruit gebruikt in zijn werk op doek, het is echt bijzonder en vernieuwend.”

Jasper en Berber in het Bonnefantenmuseum in Maastricht.
In een filmzaaltje verderop zitten Berber (24) en Jasper (25). Hij is een fanatiekere museumbezoeker dan zij: gemiddeld gaat hij één keer per maand, de vakanties niet meegeteld. Een vriend van hem heeft zelfs een kunstclub, soms gaat hij met hen mee op pad. Maar meer dan voor de kunst in het museum gaat Jasper, die architectuur studeerde, voor de gebouwen. Het was vooral voor de architectuur dat hij Berber meetroonde naar het Kröller-Müller Museum op de Veluwe en het Joods Museum Berlijn. “Uit onderzoek blijkt dat de kosten van een iconisch museum worden gedekt door de extra bezoekers die speciaal voor het gebouw komen. Zo’n bezoeker ben ik.”
Hoeveel jongeren precies musea bezoeken, is moeilijk te zeggen. De meeste musea en de Nederlandse Museum Vereniging registreren het bezoek van jongeren tot 18 jaar. Onder volwassenen wordt geen onderscheid gemaakt tussen jong- of oud-volwassenen. Sommige musea hebben wel een preciezer beeld van hun bezoekers. Uit een eigen onderzoek van het Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch blijkt dat zo’n vijf procent van de bezoekers tussen de 21 en 31 jaar is. Het Van Abbemuseum in Eindhoven turfde in 2015 dat bij hen tien procent van de bezoekers tussen de zestien en dertig jaar was.
Het zijn geen opwekkende cijfers. Maar toch: wanneer jongeren de weg naar het museum eenmaal hebben gevonden, vinden ze het vaak hartstikke leuk, zegt Stefanie (35). Tegen het einde van de middag is ze met haar vriendin Renske in het Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch. Stefanie geeft ‘kunst gerelateerd onderwijs’; laatst nam ze haar leerlingen van 16 tot 18 jaar mee naar museum De Pont in Tilburg. “Ze vonden het fantastisch. Hoe duur is dit nou juffrouw, vroegen ze na afloop. Toen ze hoorden dat het tot 18 jaar gratis is, waren ze helemáál verkocht.”
Stefanie verwacht dat sommige leerlingen in de toekomst op eigen initiatief zullen gaan. Uit cijfers van de Museumvereniging blijkt dat het aantal jeugdbezoeken tussen 2011 en 2015 steeg met ruim 24 procent; vooral door de toename van het aantal schoolbezoeken. En dat terwijl het aantal jongeren als percentage van de totale bevolking in die periode juist afnam. Stefanie hoopt dat de stijging van jeugdbezoeken in de toekomst ook zorgt voor een stijging van het aantal jongvolwassene bezoekers.

Bonnefanten
dan bingen
Sofie (22) met kinderen in het Van Abbemuseum.
In het meest kleurloze gedeelte van het Van Abbemuseum staat theaterstudent Sofie (22) met haar zusje Madelief (8), nichtje Marlou (8), neefje Rik Xian (8) en buurmeisje Lieve (8) naar schilderijen te kijken die handelen over politieke gebeurtenissen in de eerste helft van de twintigste eeuw. De kinderen wilden vandaag iets leuks buitenhuis doen, en Sofie stelde het museum voor. De digitale kinderrondleiding valt een beetje tegen, de techniek werkt niet. Normaal gaan ze naar een museum dat meer op kinderen is gericht. Toch wordt ook het Van Abbe overwonnen. “In deze zaal vind ik dit het mooist”, zegt Madelief. Ze wijst naar Stadsgezicht (1934) van Carel Willink: een donker, realistisch schilderij van een gebouw. “De Nachtwacht vind ik nog mooier”, zegt de achtjarige. “Omdat het net echt lijkt, als een foto.”
Ook zonder familie komt Sofie graag in een museum, zo’n een à twee keer per maand. “Het licht, de rust en de rijkdom aan verhalen geven me inspiratie.”
Verder is het in het behoorlijk op jonge mensen gerichte Van Abbe – het speelse gebouw met zijn spannende trappetjes en doorgangen, het moderne, kleurige werk dat aan de muren hangt, de aandacht voor gendergelijkheid – rustig. Totdat Rannilt (21), pas begonnen aan een premaster kunstgeschiedenis, komt binnenlopen. Ze gaat zo’n vijf keer per jaar naar een museum. Niet heel veel, vindt ze zelf, maar in elk geval vaker dan haar vrienden. Een museumbezoek is voor haar “een verzetje naast alle lelijke dingen in de wereld.” Kunst geeft haar een ongrijpbaar gevoel. “Ik vind het knap hoe kunstenaars verhalen verbeelden, zo anders dan op de verbale manier.” Vrienden en kennissen weten vaak niet waar te beginnen. Tegen hen zegt ze: “Het is niet alleen maar high brow hoor, gá nou maar gewoon.”
Ergens geeft ze hen ook wel gelijk: het is vaak ook moeilijk. Toen ze een tijdje geleden ook in het Van Abbe was, stond ze een half uur voor één zaaltekst. “Waar gaat dit nou eigenlijk over, vroeg ik me af. Ik studeer kunstgeschiedenis en ik begrijp het al niet.”
Ko van ‘t Hek (31) en Yuki Kho (26) uit Amsterdam vermoeden dat dit de reden is dat veel jonge mensen niet naar het museum gaan: er wordt te moeilijk over kunst gedaan. Daarom begonnen ze twee jaar geleden een online nieuwsbrief voor hun vrienden met daarin vijf kunsttips: Kunst Kijken met Ko & Kho.
“We gingen zelf vaak naar een museum”, legt Ko uit, “maar merkten dat vrienden niet gingen. Terwijl ze wel maatschappelijk en cultureel geïnteresseerd zijn, en vaak naar de bioscoop gaan. Uit gesprekken bleek dat ze musea te ingewikkeld vonden, of dat ze niet durfden. Onbewust denken veel jongeren dat ze zich in een museum op een bepaalde manier moeten gedragen, dat ze alles moeten zien en snappen. Terwijl je kunst helemaal niet hoeft te begrijpen, je moet het gewoon zien en je afvragen wat je erin aantrekt. Dat kan van alles zijn.”
Inmiddels is Kunst Kijken met Ko & Kho in een professioneel jasje gestoken: elke maand wordt de nieuwsbrief met de vertrouwde vijf tips naar 2.500 jonge mensen verstuurd. Op Instagram hebben ze bijna 3.000 volgers. De belangrijkste manier om kunst laagdrempeliger te maken, is volgens hen door te breken met het kunstjargon. Hun nieuwsbrief is populair geschreven: een term als abstract expressionisme komt er niet in. Ze geven persoonlijke tips voor musea in Nederland, maar ook aanbevelingen voor bijvoorbeeld internetkunst. Ze tippen alleen wat ze zelf ‘vet’ vinden. “We zijn geen kunsthistorici, maar kunstliefhebbers. Kunst moet een onderdeel van het dagelijks leven worden.”
Dus niet één keer per jaar naar de Museumnacht, maar regelmatig binnenlopen voor een half uurtje geestverruiming. Vandaar dat ze opereren op een Instagram-account: op deze manier wordt kunst breed toegankelijk.
Ook Young Office, de jongerenafdeling van het Bonnefantenmuseum, probeert kunst op een laagdrempelige manier naar jongeren te brengen. Zo organiseren ze daar regelmatig evenementen voor jonge mensen, zoals Babes at the Museum, waarbij fotograaf Xavier Aaronson karakteristieke foto’s neemt van jonge museumbezoekers die voor kunstwerken poseren. Woordvoerder Robin Berkelmans van Young Office: “Dat was echt een succes. Sommige van de aanwezigen waren nog nooit eerder in een museum geweest.”
Stefanie en Renske zijn vanuit Amsterdam en Hilversum naar Den Bosch gekomen voor de Claire Morgan-expositie in Het Noordbrabants Museum, sinds enkele jaren fysiek verbonden met het nieuwe Stedelijk Museum. In de vederlichte tentoonstelling vliegen opgezette vogels en andere dieren tussen de paardenbloempluisjes of vliegjes.
Ook Sebastian (31) en Aafke (36) zijn speciaal voor deze tentoonstelling gekomen. Ze hebben een museumjaarkaart; net als – schatten ze – de helft van hun vrienden. Sebastian houdt eigenlijk meer van abstracte schilderijen, maar Aafke vindt deze tentoonstelling wel mooi: “Het is out of the box.” Hebben ze het na afloop nog lang over zo’n expositie? Sebastian: “Hangt er vanaf.” Aafke: “Hij gaat dan meestal voetbal kijken.” Sebastian: “Dat is juist zo leuk: dat het allebei op één dag kan. Als jonge mensen wisten dat een museumbezoek ook gewoon een uurtje kan duren, zouden ze vaker gaan.”

Adrien en Geert in het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch.
Suppoosten Adrien (24) en Geert (28) zitten rond sluitingstijd achter de balie van het Stedelijk Museum. Ze hebben een bijzonder idee om jongeren binnen te lokken: vervang een deel van de bewakers door jonge suppoosten uit de kunstwereld. Zoals zijzelf. Adrien studeert aan de kunstacademie, Geert is al afgestudeerd. Ze zien wel jongeren op de museumvloer, maar het kan beter, vinden ze. Wat hen opvalt: zelfs hun studiegenoten op de kunstacademie gaan niet vaak naar een museum. Jonge suppoosten kunnen volgens hen een rol spelen in het aantrekken van leeftijdsgenoten. Geert: “Ze zijn fris en kunnen met passie vertellen en discussiëren over het werk.”
Museumclubs voor jonge kunstliefhebbers
Steeds meer musea zoeken naar wegen om jongeren aan zich te binden. Het Stedelijk Museum Amsterdam heeft sinds 2014 het Young Stedelijk, een club voor museumdonateurs van onder de veertig. Fotomuseum Foam kent de Club Foam, het Van Abbemuseum heeft de Young Art Crowd en het Bonnefantenmuseum koestert zijn Young Office.
De leden betalen een sterk wisselend bedrag om van de bijbehorende privileges te kunnen genieten: privé-rondleidingen, netwerkborrels, diners en workshops Kunst verzamelen. Het bestaan van deze jongerenclubs, en initiatieven als de Young Collectors Circle (een online platform met een maandelijkse salon waar jonge mensen leren kunst te verzamelen), bewijzen dat kunst wel degelijk leeft onder jonge mensen. Al gaan sommige van de clubs wel gepaard met een zekere beslotenheid: het lidmaatschap van het Young Stedelijk kost 300 euro per jaar, voor een jongere met een minimumloon onbetaalbaar. Bij het Van Abbemuseum in Eindhoven zijn ze beduidend schappelijker: voor 17.50 euro per jaar ben je al lid van Young Art.