Elisa Verkoelen tekent, verzamelt en schrijft. De afgelopen jaren werkte ze in alle rust vanuit het Limburgse Beegden, nu zit ze in een oude fabriek in Antwerpen die ze deelt met medestudenten. Verkoelen studeert er aan de afdeling InSitu³ van de Koninklijke Academie. 

Na een studie illustratie in Utrecht verhuisde Elisa Verkoelen (Beegden, 1998) terug naar haar geboortedorp. De zwart-witte linosnedes die ze maakte kregen gezelschap van gedichten en korte verhalen. Eén onderwerp komt regelmatig terug: haar geboortehuis, waar op dat moment haar oma woonde. Toen zij werd opgenomen in een verzorgingstehuis, besloot Elisa zelf het huis weer te gaan bewonen.

Waarom ging je terug?

‘Ik droomde jarenlang over het huis. Omdat ik er elke nacht was, voelde het alsof dat huis in mij was komen wonen. Dat veranderde toen ik er zelf introk. In het begin stonden mijn oma’s spullen er nog, maar toen mijn spullen de plek overnamen stopten ook de dromen.’

En nu je het huis weer verlaten hebt?

‘Nu droom ik überhaupt veel minder. Het ding met dat huis is opgelost. Vermoedelijk omdat ik nu zelf heb kunnen kiezen om er weg te gaan.’

Het leidde tot een serie teksten over het huis… 

‘Het gaat over hoe opgroeiende lichamen gevormd worden in een huis. Je groeit op, leert een plek kennen en groeit er dus in. Ik merkte ook dat ik het gesprek aan ging met mijn oma, door bepaalde spullen van haar vast te houden. Bij het uitruimen van een servieskast stond ik in een heel ongemakkelijk houding want de deur kon maar tot een bepaalde plek open. Toen ik achter in die kast hing om een bordje te pakken, realiseerde ik me dat zij ooit precies zo hing om dat bordje daar neer te zetten. Onze lichamen hadden over de tijd heen dezelfde houding aangenomen, een soort gesprek. Ik dacht: “Als ik dit heel goed observeer, kan ik zo wat dichter tot haar komen”.’

Want zij is er niet meer?

‘Zij heeft dementie, maar ik heb nooit goed met haar kunnen praten. Maar dit zag ik wel als een soort kans, door haar te herhalen via mijn eigen lichaam.’

De teksten over het huis worden afgewisseld met verhalen over kraaien. Hier in Antwerpen ligt een opgezette kraai op haar bureau. Zijn veren voelen verrassend zacht, als fluweel. 

‘In de periode dat ik die teksten schreef, vond ik een aantal dode vogels. Een jonge taxidermiste leert me hoe je ze kan opzetten. Als de vogel in zo’n badje met chemicaliën ligt, haal je in één vloeiende beweging alle organen eruit. “Haal het binnenlichaam uit het buitenlichaam,” zei de taxidermiste. Dat was voor mij zo’n klik, want zo noemde ik het huis ook: het harde buitenlichaam rondom mijn zachte binnenlichaam. Dus eigenlijk is die vogel precies als ik.’

‘Het voelde alsof het huis in mij was komen wonen’

En toen ging je naar Antwerpen?

‘Ik wist dat ik ooit nog iets in de vrije kunsten wilde doen. Met de open dag kwam ik hier naar de academie, een oud klassiek gebouw in de stad. In het midden van de academie is een overdekte binnenplaats met een mooie naam: de Wintertuin. De opleiding InSitu³ had in die zaal een mooie expositie. Dus ik dacht “InSitu³ in de Wintertuin”, dat klinkt goed. Stiekem was dat misschien wel de helft van mijn keuze. Ik hou van mooie dingen en mooie namen.’

Een studiekeuze op basis van een poëtische naam?

‘Het zijn keuzes die ik op gevoel maak. Ik overleg dat ook niet met anderen, het is iets persoonlijks dat ik liever voor mezelf hou. Eigenlijk is het iets heel intiems, een opleiding volgen en daar een keuze in maken. Misschien is kiezen überhaupt wel het meest intieme in het leven, omdat het zo dichtbij komt, het jou tot jou maakt.’

En nu ben je hier de hele dag keuzes aan het maken terwijl iedereen je kan zien.

‘Ja, super moeilijk. Misschien zijn alle keuzes wel grote keuzes. Verhuizen naar Antwerpen voelt niet als een grotere keuze dan kiezen tussen twee soorten stof bij het maken van een werk. Praktisch heeft het natuurlijk een grotere impact, maar in essentie is het geen grotere vraag. Beide keuzes zijn van levensbelang. Niet omdat bij het kiezen maar één van de opties goed is, maar omdat afhankelijk van welke keuze je maakt er weer andere keuzes volgen. Alle opties zijn goed; slechts één is dat voor mij. Dus ik moet goed met mezelf overleggen: waar ga ik mezelf op storten?’

Waar begon je mee toen je hier kwam?

‘Het eerst wat ik meebracht waren mijn boeken, zoals deze serie van Hokusai. Het zijn een soort dagboekjes met losse tekeningen, over de natuur maar ook met surrealistische taferelen. Ze inspireren me altijd weer.’

Blader je dan vaak in die boeken, of moeten ze er vooral zijn?

‘Ze moeten hier vooral zijn; ik laat ze ook vaak aan anderen zien en daar komen altijd goede gesprekken uit voort. Deze hier is ook mooi, een oud instructieboek voor goocheltrucs met pentekeningen van handen. Daarnaast heb ik ook een aantal poëziebundels, maar die neem ik meestal weer terug naar huis. Poëzie moet reizen.’

Poëzie moet reizen?

‘Ik merk dat ik poëzie nodig heb, dus ik ben soms bang dat ik het niet bij me heb op het moment dat ik het nodig heb. Dat klinkt misschien stom, maar als ik een bundel aan het lezen ben en iemand erover vertel, dan wil ik het boek er ook bij kunnen pakken. Ik heb dat eigenlijk nog nooit zo uitgesproken, dat verschil tussen poëzie en boeken. Poëzie heeft iets tijdelijks, dat moet met je mee op reis. Je voelt er meer bij dan je met je hoofd kan bedenken.’

De teksten van Elisa zijn gepubliceerd op Vuurland.nu, een platform voor jonge auteurs