“Waarom organiseren we geen Internationale Bau Ausstellung in Parkstad?”, vraagt Mathea Severeijns.
Ik ben even stil. “Ja geweldig, waarom ook niet”, antwoord ik. Waarna zij vervolgt: “Als jij op twee A-viertjes beschrijft wat een IBA inhoudt, en wat die voor Parkstad zou kunnen betekenen, bespreek ik het met onze directeur en brengen we het in het Parkstadbestuur”.
Het is september 2007 en ik rijd met Mathea Severeijns op een tandem door Aken tijdens een bedrijfsuitstapje van Parkstad Limburg. Mathea werkt er als programmamanager Wonen, ik ben als senior projectleider gedetacheerd bij de EuRegionale 2008 in Aken. Al fietsend bespreken we hoe we als Parkstad om moeten gaan met de krimp, en belanden zo bij het IBA-idee.
Snel blijkt dat Parkstad-directeur Peter Bertholet in de jaren tachtig als planologiestudent op pelgrimage is gegaan naar de IBA Berlijn. Hij weet dus waar het over gaat. Het IBA-zaadje is gezaaid.
Zes maanden later, in het restaurant van het net gerenoveerde Glaspaleis, was er de eerste tegenwind, afkomstig van rijksbouwmeester Mels Crouwel, de opvolger van Jo Coenen. “Parkstad is te klein voor een IBA” vond hij. “Niet de maat van het gebied, maar de maat van de opgave is leidend”, hielden wij vol. In de geschiedenis zijn er grote en kleine IBA’s geweest, de processen zijn dezelfde.
Van Crouwel hebben we daarna niets meer vernomen, maar de opdracht om een IBA naar de regio te halen, kwam er. Dit was het beste instrument om de Parkstad een impuls te geven. IBA doe je namelijk niet voor de lol, maar omdat er een opgave is. Zo hebben ze er in Duitsland ook altijd tegenaan gekeken. Met succes: er is nog nooit een IBA mislukt.
Maar hoe krijgt je een Duits fenomeen als IBA naar Nederland?
Zes jaar hebben we erin gestoken om de titel binnen te halen. In 2010 presenteerden we ons tijdens de slotmanifestatie van de IBA Sachsen-Anhalt, waar de hele IBA-familie acte de presence gaf. “Hallo, wir sind Peter Bertholet und Volmar Delheij von der Parkstad Limburg aus den Niederlanden. Wir wollen eine IBA veranstalten”.
“Aha. Interessant.”
Bij een Argentijnse biefstuk in een restaurant in Keulen werden we door Reimar Molitor, lid van de IBA Expertenrat, gewogen en goed bevonden, en hadden we een voet tussen de deur.
Zo bouwden we de contacten in het IBA-netwerk langzaam maar zeker uit. In die dagen kreeg ik wel eens het predicaat ‘IBA-Aussenminister’ toebedeeld. Toen de directeur van de IBA Basel aan Peter Bertholeth vroeg hoeveel geld hij had, en deze vertelde dat de provincie Limburg net 22,5 miljoen euro had toegezegd, antwoordde deze: “Alle Achtung. Ich habe nur drei”.
Na een succesvolle presentatie van onze plannen in mei 2012 bij de IBA Thüringen wisten we: niemand houdt ons nu nog tegen. Enkele maanden later stonden we in het Duitse tijdschrift Bauwelt in het rijtje van toekomstige IBA’s. Op 28 oktober 2013 besloten de acht Parkstad-gemeenten de provinciale bijdrage te verdubbelen, en was de oprichting van IBA Parkstad een feit. Budget: 45 miljoen euro.
De voorwaarden en uitgangspunten voor deze IBA zijn zwaar bevochten. Voor degenen die IBA Parkstad nu tot een goed einde moeten brengen, geldt: noblesse oblige. Alleen het beste is goed genoeg, voor de IBA en voor Parkstad, in goede afstemming. Net zoals het allemaal begon: op een tandem.