Nutteloze spijkers in koude grond.
Nutteloze sterren. Nutteloze maan.
Vannacht heb ik weer het licht laten branden.
Langs vogelwegen komt jouw naam.
Wit staan de rozen bij het hek.
‘Snij ze niet af’, zei jij,
‘Ze zijn zo mooi.’
Ik sneed ze af,
En legde ze
Bij jou.
Decemberwijn is kalm en hees.
Roerloos de nacht.
De uitgebloeide rozen, ik
En alles niets.
Kreek Daey Ouwens (Geleen,1942) schrijft sinds 1986 prozagedichten, toneel en verhalen. In 1991 debuteerde zij met Stokkevingers. In 1995 verscheen bij Querido Tegen de kippen en de haan. In datzelfde jaar bracht uitgeverij Herik in Landgraaf de bundel De haan mept buiten op de stenen uit. In 2003 verscheen Kinderbed. Haar laatste boek De Achterkant is net uit.