Schuilplaats

Verweerde binnenkant van een
gespleten knotwilg, mantelschors
waarin je schuilen mag
tegen de regen.

En zoals je daar staat, geborgen
als een peul in zijn schil. En je
hoort de dikke druppels in het
zandpad ploffen.

En zoals je daar staan blijft, lang,
in open afzijdigheid naar de velden
gekeerd, de nacht en de schors in
je rug voelt groeien.

Zo vredig je een schuilplaats
voor al je nagangers wordt.

Paul Hermans (Maastricht, 1953) publiceerde gedichten in De Tweede Ronde, De Revisor en het Nieuw Wereldtijdschrift. Zijn debuutbundel Een kern van oppervlakkigheid verscheen bij Uitgeverij L.J. Veen in Amsterdam. Bij Uitgeverij Herik in Landgraaf verschenen Inhuizig (1995) en Ademnis (1999), en bij Uitgeverij L.J. Veen Achteruitwaarts Vliegen (2003). Voor zijn werk kreeg hij in 2003 de Halewijnprijs. Hartschelp (2007) verscheen bij Uitgeverij De Geus.
Hermans werkt werkzaam als psycholoog in de verpleeghuissector.

Perron Poëzie wordt mede mogelijk gemaakt door Defauwes en Coffelovers.