Hiernamaals

Angstig jankend schrikt mijn hond
wakker uit een droom van kennis.
‘Ik ben het,’ zeg ik, noem zijn naam,
haal hem aan en laat hem pissen

tegen de boom met wormstekige appels
die hij ooit achter zijn hok had staan.
Ik schrik wakker. Ik heb geen hond.
Ooit hadden we een hok en een boom

erachter. Ooit had ik een vader. Ik
nader de leeftijd dat hij overleed. Nog
twaalf jaar. Ik geloof niet in iets na

de dood, maar nog steeds dat hij
op me wacht, als om een bocht, met
zijn hond, ’s nachts, die van me droomt.

*
HUUB BEURSKENS, Tegelen (1950) woont en werkt in Amsterdam. Hij schrijft proza, essays en poëzie. Voor zijn poëzie kreeg hij meerdere prijzen, waaronder de VSB Poëzieprijs. Zijn recente roman heet Kid (2007). Onlangs verscheen zijn gedichtenbundel Eigenlijk heb je alles al.