Schunck-directeur Stijn Huijts wil ooit een tentoonstelling maken over de boeken die mensen twee keer hebben gelezen, zo begrijp ik uit zijn column in De Limburger. Het idee kwam bij hem op nadat hij er bij de derde poging in was geslaagd Ulysses van James Joyce (uit) te lezen. Paradoxaal genoeg had hij na deze maanden durende martelgang onmiddellijk heimwee naar het boek, en zin om het opnieuw te gaan lezen.
De vraag of die tentoonstelling wel zo’n goed idee is, laat ik graag in het midden om me te verbazen over de algemeen aanvaarde gewoonte een boek na lezing weg te leggen en er nooit meer naar om te kijken. Jazeker, bij mij gaat het vaak net zo, maar het schuldgevoel blijft – tenzij het een flutboek was, natuurlijk.
Platen draaien we tientallen, honderden keren. Een goed schilderij, we kunnen er eindeloos vaak naar kijken. Ik ken mensen die de hele dialogen van de Startrek-dvd’s van buiten kennen. Maar een boek (her)lezen, ho maar. Terwijl je er in de meeste gevallen van uit mag gaan dat de schrijver elk woord, elke zin, elk hoofdstuk tot in den treure heeft gewikt en gewogen en indien nodig heeft herschreven. Een muzikant die zijn cd’s opneemt werkt niet anders, een schilder met zijn doeken, idem dito, net als de regisseur met zijn films. Kortom, wat meer aandacht en eerbied voor het in martelende eenzaamheid ontstane werk van de schrijver zou wel op zijn plaats zijn.
Een schrijver wiens zinnen niet vaak genoeg herlezen kunnen worden, is Louis Paul Boon. In een van zijn eerste boeken, Mijn kleine oorlog (1947), verwerkte hij zijn ervaringen van de Tweede Wereldoorlog. Zoals zijn tijd in Veldwezelt, net over de grens bij Maastricht, waar hij in mei 1940 was gelegerd als carabinier om zijn vaderland te verdedigen tegen de Duitsers. Hij heeft die periode geromantiseerd – verwerkt in een roman. Zo kon het gebeuren dat de tienjarige Anny Jorissen uit Veldwezelt die in dat boek ten slachtoffer valt aan de Duitse agressie, in werkelijkheid ongedeerd bleef. Ze leeft nog steeds. Zuiderlucht zocht haar op en ze bleek alle begrip te hebben voor de schrijver Boon die de werkelijkheid naar eigen idee kneedde, en haar voor dood in zijn boek achterliet. “Als ze er geen fantasie bij doen, dan hebt ge niks aan zo’n boek”, zegt ze op pagina 25 van dit nummer kordaat. Een mooiere definitie van fictie hoorden we zelden.
Kunst gedijt bij herhaling. Mijn kleine oorlog las ik drie keer integraal, en diverse malen in fragmenten. Vier keer dompelde ik me onder in de expositie Exile on Main St., vorig jaar in het Bonnefanten: never a dull moment. En al wekenlang staat mijn cd-speler op repeat bij de cd Who are you now van Jodymoon, een in rock, blues en jazz geworteld Maastrichts duo dat Bach ontdekte en dit najaar (zie pagina 21) met violen en cello op theatertournee gaat. Zorg dat je erbij bent. Eerst de plaat, dan het concert.