In Heerlen is de sociaaleconomische problematiek welhaast net zo groot als de culturele ambitie. Er waait een wind die ervoor zorgt dat Heerlen zich vol zelfvertrouwen toont als stad in ontwikkeling, daarbij zoekend naar verhalen die verleden, heden en toekomst verbinden.
Bij cultuurhuis SCHUNCK doen ze dat door tentoonstellingen van wereldformaat te programmeren. Na Basquiat en Keith Haring is het nu de beurt aan Andy Warhol (1928-1987). Van het drieluik is dit de beste expositie, met een fraai door SCHUNCK uitgegeven boek met goede teksten en fotomateriaal.
De expositie draagt de naam Vanitas – ijdelheid. In samenwerking met het Andy Warhol Museum in Pittsburgh is gekozen voor de invalshoek van de vergankelijkheid, een ontegenzeglijk onderdeel van de ijdelheid. Dankzij een bijdrage van het Rijksmuseum zijn ook vanitas-werken te zien uit de 17de eeuw, en waarvan het niet onwaarschijnlijk is dat Warhol ze heeft gezien toen hij in 1956 in Amsterdam was. Het toegangsticket heeft hij bewaard, het is in Heerlen te zien.
Opgroeiend in een katholiek gezin in de industriestad Pittsburgh liggen de vergelijkingen met Heerlen voor de hand. Toch schenkt de tentoonstelling daar niet overdreven veel aandacht aan, de meer dan honderd werken en objecten worden thematisch gepresenteerd. Wie de befaamde Grillo-dozen, de Campbell’s soepblikken of de iconische zeefdrukken die Warhol wereldfaam brachten, komt bedrogen uit. Niet zijn oeuvre staat centraal, maar zijn preoccupatie met het tijdelijke, het vergankelijke en het spirituele. De thematische begrenzing maakt de zeggingskracht van de presentatie groter.
De man die zichzelf beschreef als ‘deeply superficial’ toont in Heerlen een diepzinnige kant van zijn kunstenaarschap: een bestaan gevangen in tekeningen, zeefdrukken, werken in acryl, zelfportretten en zogenaamde time capsules met persoonlijke spullen en een deel van zijn legendarische verzamelingen. Die spullen, waaronder brillen, korsetten en pruiken, geven een beeld van een man die zichzelf modelleerde als kunstwerk, als persona. Als iemand die probeerde zijn eigen tijdelijkheid en verval een hak te zetten.
Na een aanslag op zijn leven in 1968 trad het besef van zijn lijfelijke kwetsbaarheid en vergankelijkheid meer op de voorgrond. Veel van het tentoongestelde werk komt uit de periode na die aanslag, toen hij zich explicieter toelegde op het tonen van het vanitas-thema in de vorm van getekende doodshoofden; ze omzomen de tentoonstelling als een realisatie dat alles vergankelijk is. Heden ik morgen gij, stralen ze in een soort morbide schoonheid uit.
Andy Warhol – Vanitas. T/m 16.02 in SCHUNCK Heerlen. schunck.nl