In CYRILLE OFFERMANS’ literaire oogst van 2024 is de Tweede Wereldoorlog nooit ver weg – wellicht omdat in Europa de gelukzalige periode van ‘eeuwige vrede’ voorbij is. ‘Je ziet voortdurend parallellen met de huidige oorlogen.’
Ik weet niet precies wat TikTok-lezers onder een longread verstaan, maar dit boek zal er toch wel onder vallen: Stalingrad, zo genoemd naar de Russische stad waar de Tweede Wereldoorlog in 1942/’43 een beslissende, voor de Duitsers catastrofale wending nam.
Toen het hem niet lukte Moskou te veroveren, zette Hitler koers naar het zuiden, naar Stalingrad, vanwege de olievelden in de omgeving en de symbolische betekenis van die stad. Aanvankelijk met succes, maar uiteindelijk leed hij daar een vernietigende nederlaag. Het Rode Leger verloor een half miljoen manschappen, de onoverwinnelijk geachte Wehrmacht zelfs 750.000. De morele dreun kwam nog harder aan.
Over die slag zijn boekenkasten vol geschreven, maar niets dat de vergelijking met Stalingrad van Vasili Grosmann kan doorstaan. De Russische versie, door de stalinistische censuur zwaargehavend, verscheen in 1952. De eerste Nederlandse vertaling, zo goed mogelijk in authentieke staat hersteld, ligt sinds kort in de boekhandel. Het is geen geschiedenisboek, geen politiek pamflet, maar een roman, betrekkelijk traditioneel van stijl en compositie, niettemin een boek dat zich vanaf de eerste zin niet alleen onttrekt aan de onnozele kwalificaties van de TikTok-generatie maar aan de hele huidige, vercommercialiseerde boekenpraktijk.
Stalingrad is niet voor watjes. Het boek telt ruim duizend pagina’s – en dan te bedenken dat dit nog maar de helft is. Het vormt een geheel met het even omvangrijke Leven en lot, waarvan de Nederlandse vertaling twee jaar geleden verscheen. Maar van de omvang, zeg ik als ervaringsdeskundige, zou niemand moeten terugschrikken. Wie voor het komend jaar maar tijd heeft voor één boek, zou dit moeten kiezen.
De in Oekraïne geboren Vasili Grossman trok bijna vier jaar op met het Rode Leger, was van nabij getuige van de gruwelijke lotgevallen van ontelbare betrokkenen en heeft die met mededogen en groot psychologisch vernuft vormgegeven in de levens van tientallen romanpersonages die, anders dan in de gebruikelijke Sovjetliteratuur, geen moment verstarren tot ideologische marionetten. Je ziet de dictatuur op zijn meedogenloost in werking, de communistische evenzeer als de fascistische. Je ziet voortdurend parallellen met de huidige oorlogen. Je denkt uiteindelijk honderd boeken gelezen te hebben.
![](https://www.zoutmagazine.eu/wp-content/plugins/lazy-load/images/1x1.trans.gif)
De ruïnes van Stalingrad, 1943. Bron: PICRYL/Public domain
Maar er is meer van hoog niveau. En het kan ook beknopter, compacter, moderner. Ik denk aan Gebrand kind zoekt het vuur van Cordelia Edvardson. De auteur, een Zweedse, was een buitenechtelijk joods kind die op haar veertiende door haar moeder werd verraden en in Theresienstadt en Auschwitz terechtkwam. Daar werd ze tewerkgesteld in de Schreibstube van Mengele en moest ze om te overleven de smerigste seksuele vernederingen ondergaan.
Het is onbegrijpelijk dat dit moedige en laconieke boek pas nu in Nederland (en menig ander buitenland) wordt ontdekt, het doet niet onder voor Primo Levi of Imre Kertész. Misschien de meest opmerkelijke hoofdstukken gaan over de jaren na de oorlog. De titel suggereert het al: Cordelia wil geen troost of meelijden, die ervaart ze als verraad. Ze wil niets vergeten, ze wil nog een keer door de hel. Later, als oorlogscorrespondent in Israël, zou ze reportages maken over Palestijnse vluchtelingenkampen en ziekenhuizen, en hartstochtelijk pleiten voor een tweestaten-oplossing.
Lichtvoetiger is Dingen die ik niet heb weggegooid van de uit een geassimileerd Joods milieu afkomstige Pool Marcin Wicha. Het is vooral een portret van Wicha’s overleden moeder aan de hand van een uitpuilende collectie nutteloze dingen die zij heeft nagelaten. Via die herinneringen is het boek ook, onpretentieus maar glashelder, een mentaliteitsgeschiedenis van een bang land dat zijn antisemitische verleden nooit onder ogen heeft durven te zien, zeker niet gedurende de communistische dictatuur. Wicha’s boek is een oefening in taalhygiëne, een van ijdelheid gespeende demonstratie van literaire helderheid en moed. En van humor, niet te vergeten.
Zijn moeder, ‘een overgevoelige semitische neushoorn’, was een vindingrijke, dwarse, goudeerlijke vrouw. Ze verachtte achterbaksheid en hulpeloosheid, lag met iedereen in de clinch, was, als oma, vaste klant van hobbywinkels en kritische lezeres van kinderliteratuur. Haar stijlkritiek was meedogenloos. Te veel, te voor de hand liggende bijvoeglijke naamwoorden streepte ze door, ‘ze joeg op afgezaagde formuleringen’. Ze had een scherp oog voor de valstrikken van het sentimentalisme, accepteerde geen routineuze troost en had de pest aan eufemismen. ‘U zegt dat roken ongezond is, nee, ik ga u vertellen dat je daar kanker van krijgt.’ Dat alles is blijkens dit intelligente boek niet tegen dovemansoren gezegd.
Nog een autobiografische roman die nadrukkelijk na de oorlog speelt, maar nu uit het land van de daders: Eindelijk heb je ons gevonden van Edgar Selge, in Duitsland bekend als veelzijdig acteur. Het boek speelt vooral omstreeks 1960, Edgar is twaalf, het derde kind in een tamelijk gewoon, zij het bovengemiddeld welvarend Duits gezin. De vraag is: kan er zo kort na de oorlog überhaupt een ‘gewoon’ Duits gezin bestaan? Hebben niet alle Duitse gezinnen een ‘oorlogsverleden’, de overtuigde nazi’s, de profiterende collaborateurs, de laffe meelopers, de angstige ontkenners evengoed als de moedige verzetsmensen? Terwijl op praten over de oorlog nog een zwaar, met pedagogisch geweld gehandhaafd taboe rust, broeit en gloeit de onrust onder de oppervlakte van de beleefdheidsfrasen en de beschaafde etiquette.
Naarmate het boek vordert komen er scheurtjes in het taboe. Edgars vader blijkt fout te zijn geweest, ondubbelzinnig, ze wonen niet voor niks in zo’n bak van een huis. Toch is het boek geen aanklacht of afrekening, nog minder een bagatellisering van de Duitse misdaden. Selge laat in geraffineerd gecomponeerde scènes het fatale mengsel van collectieve nationaalsocialistische superioriteitswaan en individuele, profijtelijke zelfverblinding zien. Niet verwonderlijk dat deze formidabele roman in Duitsland een literaire gebeurtenis van de eerste orde was, ook niet dat hij in het zelfgenoegzame Nederland amper aandacht heeft gekregen.
Tot slot. Na een gelukzalige periode die wel wat weghad van Kants Zum ewigen Frieden (1795) leven wij, Europeanen, in een tijdperk van snel escalerende oorlogen. Aan het begin van de Russische invasie in Oekraïne schreef de Franse historicus Emmanuel Todd zelfs dat de Derde Wereldoorlog al was begonnen, een stelling die sindsdien door veel deskundigen werd onderschreven. Tijdens het Oktoberfeest in Sittard, mijn woonplaats, kreeg ik niet de indruk dat dat besef in brede lagen van de bevolking is doorgedrongen; liever hult men zich in Beierse eigen-volk-eerst-klederdracht, alsof er sinds het begin van de extremistische twintigste eeuw niets is gebeurd. Het kan in die context geen kwaad je te realiseren wat oorlog doet.