René jongen, ik heb een idee…
– Nee Wil, nu even niet, ik zit naar De nieuwe Uri Geller te kijken en dadelijk gaat The Mask zijn masker afleggen.
– Amai, ik trek dat programma niet meer. Keer op keer doet Dooske alsof Patty Brard op akelige wijze live het leven zal laten. En tegen de tijd dat ze na de uitzending springlevend in d’r auto stapt, ben ik helemaal depressief.
– Sinds jij je met die kunstenmakers inlaat, begin je een arrogant menneke te worden Wil. Ik heb laatst die Ger Koopmans van de Tweede Kamer op de radio trots horen zeggen dat ‘ie in geen tien jaar meer in het Bonnefantenmuseum is geweest. Dát is mijn man. En Patty Brard is mijn vrouw. Al sinds Luv’, dus het is geen bevlieging.
– Laat The Mask zijn masker afzetten, ik zal het mijne opzetten.
– Wat bazel je nu weer Wil?
– Ik ga mijn naam wijzigen.
– Huh? Wacht, dan zet ik Dooske wat zachter. Wát zeg je?
– Een andere naam, René, da’s namelijk de trend. Het Vervolg wordt Toneelgroep Maastricht, het Glaspaleis heet weer Schunck en het Spaans Gouvernement noemt zich voortaan Museum aan het Vrijthof. Ook ik wil een nieuwe naam.
– Wil, je hebt 63 wedstrijden voor Oranje gespeeld. Het WK in Argentinië, je naam is een merk!
– Dat was toen, nu is nu. Voortaan heet ik Wil van Gogh. Denk na, René. Die schilderijen van die blote negerinnen die ik nog heb staan, die wil ik natuurlijk wel nog een keer verkopen. Dus ga ik ga voortaan door het leven als de achterachterachterneef-van. Zul je zien hoe dat werkt.
– Maar die negerschilderijen zijn toch helemaal niet van jou, Wil?
– Maakt niet uit, die Klashorst zit in Afrika achter de wijven aan, en ik heb hem er goed voor betaald. En als ze niet verkopen, worden ze over een tijdje gestolen. Snappie?
– Huh…?
– Dat heb je als je geen kranten leest. Net als in Maastricht indertijd, René, bij die Noorman of hoe heette die gast. Stevig verzekeren die handel, wat rommelen met de beveiliging, een gevalletje van diefstal en dan cashen. Intussen mag jij ze bij je thuis in de hens steken. Wat zullen ze fikken, die negerinnen!