‘Neem me mee,’ zei Yoko Ono in 1966 tegen de acht jaar jongere Lennon. Intussen is ze 91, hoogste tijd voor een terugblik op haar oeuvre in Tate Modern. PATRICK VAN IJZENDOORN ging kijken en vroeg zich af welke invloed de moord op Lennon heeft gehad op haar loopbaan.

Wie in Londen een potje wil schaken, kan zich dezer dagen melden bij de Yoko Ono-tentoonstelling in Tate Modern. Een goed geheugen is daarbij meer dan nodig: alle stukken zijn wit. 

Bijkomend probleem bij de deelname aan het conceptuele kunstwerk White Chess Set is de afleiding. Even verderop toont een scherm twee bewegende billen en slaan bezoekers spijkers in een muur. En bij de tafels met schaakborden kijkt een kleine menigte naar Bed Peace, de documentaire met de interviews die Yoko Ono en John Lennon in maart 1969 gaven aan de media die zich hadden verzameld aan het voeteinde van het Amsterdamse Hilton-bed waar ze een week lang lagen te luieren voor wereldvrede.

Bij het grote publiek is Yoko Ono (Tokyo, 1933) vooral bekend als de vrouw van de legendarische Beatle. Voor veel fans was ze ook nog de kwade geest die de Fab Four uiteen deed vallen. Zij was, zo luidt deze geschiedschrijving, degene die de vrolijke Lennon weg lokte bij zijn muzikale broeders. Conceptuele kunst en campagne voeren voor vrede namen de plaats in van het schrijven van liedjes als Help en Yesterday. Helemaal zonder reden is het verwijt niet. ‘Het kwam op mij over,’ zo beweerde Lennon jaren later in Rolling Stone, ‘dat ik met hen of met Yoko had moeten trouwen. Ik koos voor Yoko, en ik maakte de juiste keuze.’

Yoko Ono, Add Colour (Refugee Boat), 2016. Gerealiseerd als installatie in Tate Modern, London, 2024. foto © Tate (Reece Straw)

Een halve eeuw later lijkt de breuk van The Beatles voltooid verleden tijd. Bij de expositie Yoko Ono: Music of the Mind in Tate Modern staat de kunstenaar Ono centraal, niet ‘de vrouw van’. In de overzichtstentoonstelling in de monumentale krachtcentrale aan de zuidoever van de Theems wordt ze geïntroduceerd als ‘een vooraanstaand persoon in de conceptuele en uitvoerende kunst, experimentele film en muziek.’

Wat veel Beatle-fans evenmin wisten, was dat Ono voordat ze in 1966 Lennon ontmoette, een gevestigde naam in de internationale kunstwereld was. De zoektocht van de bankiersdochter naar vrede en vrijheid, belangrijke thema’s in haar werk, was een nawerking van de Tweede Wereldoorlog. Op haar zevende was ze met haar ouders naar New York verhuisd, maar de aanval op Pearl Harbour, een jaar later, leidde ertoe dat haar vader Eisuke naar een kamp in Hanoi werd gestuurd, in die tijd in handen van de Fransen. De rest van de familie keerde terug naar Tokio. Tegen het einde van de oorlog bracht de kleine Yoko, vechtend tegen de honger, door in bunkers en op het platteland. Het staren naar de hemel zorgde voor troost. De installatie SKY TV (1966) is een gevolg van deze jeugdherinnering. Via deze ‘televisie’ kunnen bezoekers de hemel boven de Tate bekijken.

Yoko Ono, Half-A-Room, from Half – A Wind Show. foto Clay Perry ©Yoko Ono

Het is een van de vele interactieve gebaren van Ono. Dankzij haar herbergt Tate Modern dit jaar de grootste speeltuin van Londen. Bezoekers kunnen met z’n tweeën intiem zijn in een zwarte zak (Bag Piece), over een kunstwerk heen lopen, vreemden de hand schudden door een gat in de muur, op een keukentrap klimmen en een briefje aan de muur hangen met lieve woorden aan hun moeder. Op zaal krijgen bezoekers de gelegenheid om kreten op een muur te kalken, een interactief kunstwerk dat populair blijkt te zijn bij Palestina-sympathisanten. Als een adept van Fluxus, de beweging die in de jaren vijftig in New York ontstond, was kunst voor Ono speels, poëtisch en tegendraads. 

Het bijeenbrengen van kunst en het dagelijks leven, de grondgedachte van Fluxus, komt ook naar voren in haar absurdistische instructies. ‘Steel met een emmer een maan uit het water’, schreef ze in de opdracht bij Water Piece (1964), ‘blijf stelen totdat er geen maan meer zichtbaar is op het water.’ Welke drug zou ze hebben gebruikt toen ze de opdracht gaf om een kapotte naaimachine in een tien of twintig keer grotere glazen tank te doen en deze door de sneeuw naar een plein te brengen waar mensen de kans kregen om er stenen tegenaan te gooien. Ze bedacht het in 1961 en twitterde het in 2015 nog eens aan haar 4,4 miljoen volgers.

Haar avantgardisme zorgde in de jaren zestig regelmatig voor debat en discussie. Dat gold zeker voor een van haar bekendste werken, Cut Piece. Daarin zat ze bewegingsloos op een podium terwijl mensen de kleren stuk voor stuk van haar tengere lijf knipten, totdat ze naakt was. Voor Ono was dit een boeddhistische kritiek op kunstenaars die, zo stelde ze, altijd plegen te geven wat ze willen geven. Met de schaar in de hand konden de consumenten van haar kunst nemen wat ze wilden. In Tate moeten bezoekers het doen met beeldopnamen. Ono, inmiddels 91, zit in een rolstoel en heeft het hele etmaal verzorging nodig.

Yoko Ono, Apple (1966). foto Thomas Griesel

Halverwege jaren zestig verruilde ze de Big Apple voor Londen, waar ze aan de vooravond van een expositie in de Indica Gallery bezoek kreeg van Lennon, die ze aanvankelijk niet herkende. De Beatle wilde graag met een hamer op een spijker slaan, maar ze gaf geen toestemming. Na overleg met de galeriehouder, die Lennon wel had herkend, zei ze dat hij voor vijf shilling mocht hameren. ‘Wel, ik geef je een denkbeeldige five shilling,’ stelde de Beatle voor, ‘en ik sla er een denkbeeldige spijker in.’ Ono had haar speelse geestverwant gevonden. ‘Neem me mee,’ zei ze tegen de acht jaar jongere Lennon. Hij hield haar af, maar gaf zich uiteindelijk gewonnen. De rest is cultuurgeschiedenis.

Ze verlieten hun partners, trouwden (het huwelijkscertificaat is een van de 200 voorwerpen in de tentoonstelling) en een superechtpaar was geboren, de David en Victoria Beckham van hun tijd. Mede door het vijandige klimaat in Londen vestigden ze zich in New York. In artistiek opzicht was het een huwelijk tussen muziek en conceptuele kunst; getuige daarvan is Fly, de avantgarde film waarvoor Lennon de muziek schreef. Op latere leeftijd kreeg ze ook de credits als co-auteur van Imagine.

Aan het John & Yoko-verhaal kwam in 1980 een abrupt einde toen de ontspoorde ’Beatles-fan’ Mark Chapman, als een spook uit het Engelse verleden, Lennon op de drempel van zijn huis doodschoot. De rouwende weduwe hield zich op de been met kunst en muziek, al wekt de Tate-expo de indruk dat ze nooit meer haar artistieke niveau van weleer zou bereiken.

Yoko Ono, Music of the Mind. Tot 01.09 in Tate Modern in Londen. Van 28.09 t/m 16.03 in K20 in Düsseldorf. tate.org.uk / kunstsammlung.de