Rinella Alfonso is druk met de voorbereidingen voor haar eerste museale tentoonstelling, vanaf 18 mei bij Schunck in Heerlen. Ze laat vooral werk van de afgelopen twee jaar zien dat deels overkomt van haar galerie in New York. ‘De infrastructuur in Nederland is heel geometrisch. Maar organisch past beter bij me.’
Beeldende kunst
‘De Amerikaanse schilder Martin Wong (1946-1999) schildert vooral zijn omgeving en dat is in zijn geval New York. De manier waarop hij het gevoel van de straat verbeeldt, vind ik heel mooi. De grofheid en de chaos zit ook in zijn manier van schilderen. Ik voel de connectie met wat hij ziet. En hij laat me nadenken over hoe ik mijn eigen omgeving, vooral Curaçao, kan verbeelden. Dat heb ik ook bij de Duitse kunstenaar Max Ernst (1891-1976). Zijn werk is donker en dromerig en dat wilde ik graag overnemen. Maar eerlijk gezegd heb ik niet echt een held in de schilderkunst.’
‘Ik geloofde niet dat het mogelijk was om een kunstenaar te zijn en daarmee geld te verdienen en te exposeren. In Nederland was alles anders. Ik had naar Amerika kunnen gaan, maar dat vond ik een beetje eng. Hier sprak ik de taal maar het was evengoed een cultuurshock. Ik ontdekte een enorm verschil in hoe de westerse cultuur naar kunst kijkt en hoe ik naar mijn kunst kijk. Al die context, al dat praten. Voor mij is het simpel: ik wil iets maken en dus ga ik het maken. Ik moest op zoek naar de balans.’
Boeken
‘Ik ben geen lezer. Internet heeft de wereld voor me geopend. Als ik een boek moet noemen dan Catcher in the Rye van JD Salinger. Een heftig boek maar ik hou van heftige dingen. Als het donker en heftig is heeft het mijn aandacht. Zoals dat personage Thomas Ripley uit het boek van Patricia Highsmith. Of A Clockwork Orange. Ik weet niet precies waarom. Mijn ouders waren niet zo streng dus heb ik als kind op tv en op internet veel gezien wat een kind eigenlijk niet moet zien. Als kind had ik niet zoveel vrienden. Nog steeds zit ik eigenlijk altijd in mijn hoofd.’
Theater
‘In Nederland ben ik nog nooit in een theaterzaal geweest. In Curaçao nam mijn moeder, begeleider van kinderen met een rugzakje, me mee naar comedy. Je gaat gewoon, je gaat kijken, je gaat lachen, je gaat huilen en dan is het klaar. Mijn ouders waren niet het belangrijkste voor mijn culturele ontwikkeling, zij wilden vooral dat ik goede punten haalde. Het was de school die mijn creativiteit inspireerde.’
Architectuur
‘Het was wel even wennen om naar Nederland te verhuizen. Ik woon in een Amsterdams rijtjeshuis dat niet helemaal recht staat. Als ik een pen op de grond leg, rolt die naar de andere kant van de kamer. Dat soort scheve huizen vind ik wel mooi. In Curaçao-stad zie je de Nederlandse invloed op de architectuur in de gevels. Maar daar hebben ze tenminste kleur. Je zier hier ook geen wolkenkrabbers als in New York. Die spiegelwand van het depot van museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam is heel bijzonder maar dan denk ik: kennelijk is er genoeg geld om te experimenteren. Mij gaat het helemaal niet om gebouwen of architectuur. Sorry Nederland, wat dat betreft vind ik het straatbeeld gewoon saai. Al die bomen die netjes één voor één naast elkaar staan… De infrastructuur is heel geometrisch, niet organisch. Organisch past beter bij me. Die structuur heeft ook zijn voordelen hoor, het is natuurlijk praktisch. Dat is de energie van Nederland.’
Mode
‘Wat me opvalt is dat hier iedereen zoveel zwarte en zware kleding draagt. Ik weet het, dat heeft met de kou te maken. In mijn koffer gaan een paar T-shirts, broeken en mijn Birkenstocks. En dat is het. Maar ik ben een simpel persoon. Ik voel me prettiger in lichte kleding met sprankelende kleuren. Nederland is een andere wereld, het moet praktisch zijn dus is het ook wat saaier.’
Muziek
‘Ik kijk even naar mijn afspeellijst. Kendrick Lamar! Hij is nu heel populair maar ik luisterde in Curaçao al naar hem. Wat me aanspreekt zijn de invloeden uit zoveel verschillende culturen, uit zoveel verschillende genres ook, denk aan de latin music. Ik vind Lamar heel taalvaardig en poëtisch en tegelijk geeft zijn muziek heel veel kracht, energie. Het gaat niet alleen over de boosheid van hoe witte mensen omgaan met zwarte mensen, zwarte cultuur en racisme. Het gaat ook om het vieren van de zwarte cultuur. Zijn albums zijn echt een body of work. Vergelijk het maar met een schilder die zijn werk exposeert.’
‘Ik luister ook graag naar Curaçaose musici als Ced Ride. Bij hem gaat het vaak over de liefde voor het eiland, hij is ook poëtisch en zijn teksten kun je niet makkelijk vertalen. Ik verheug me elk jaar op het Tumba-festival waar allerlei artiesten proberen de koning of koningin van de Tumba te worden met een carnavalslied. Izaline Calister won in 2001 met Mucha de Otrobanda. Het gaat over een kind uit Otrobanda, de wijk in Willemstad waar ik en mijn familie vandaan kom. Daar luister ik nog heel vaak naar.’
Rinella Alfonso (Willemstad, Curaçao, 1985) ging na haar opleiding aan het Instituto Buena Vista in haar geboortestad naar de Kunstacademie in Den Haag (KABK). In 2020 won ze de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst. Ze exposeerde in Londen, Los Angeles, Lausanne en Brussel.