‘Elke keer als ik een museumzaal binnenloop, een atelier of galerie, denk ik toch: wat hangt hier in godsnaam aan de muur? Waar gaat dit over? Hoe kan ik hier iets zinnigs over zeggen?’ De verzuchting van de afscheidnemende kunstcriticus Rutger Pontzen, begin vorig jaar in De Volkskrant was herkenbaar. Wie heeft het niet, dat je je op gezette tijden afvraagt waar je in hemelsnaam naar staat te kijken. Tegelijkertijd houdt het je op de been. Want stel je het...
tegenovergestelde voor. Dat je krijgt wat je verwacht, en dat je helemaal niet wíl weten waar het over gaat. Denk aan het werk van Evert Thielen. Het is juist de ongrijpbaarheid die hedendaagse kunst zo interessant maakt. Je staat er helemaal alleen voor. Zonder houvast, zonder hulp van buitenaf, zonder historie. Zet hem op! In de vorige Zout stond een interview met Fons Welters, de Amsterdamse galeriehouder die zijn werkzame leven ooit begon als boer in Zuid-Limburg. Als beginnend galerist kreeg hij een kunstwerk onder ogen van Joep van Lieshout. Hij begreep er niet veel van, van conceptuele kunst had hij nog nooit gehoord. ‘Maar dat niet-snappen intrigeerde mij juist.’ Ik dacht aan die beroemde quote van T.S. Eliot, ‘poetry can communicate before it is understood’, die je ook kunt omdraaien: als je het meteen begrijpt, is er geen snars aan. Is dat niet met alles zo? Welters, die zijn galerie deze zomer voorgoed dichtdeed, besloot zichzelf te scholen. Hij ging op zoek naar dingen die hij nog nooit had gezien. En bleef dat doen, veertig jaar lang. Het maakte hem tot de beste talentenscout van het land. ‘De lezers van onze krant zijn niet geïnteresseerd in de filosofie van een kunstenaar’ De onlangs overleden Henk van Os maakte midden jaren negentig als directeur van het Rijksmuseum de tentoonstelling Gebed in schoonheid, over middeleeuwse devotie. Zijn stelling was dat we van die devotie niets begrijpen omdat in onze materialistische wereld alles is onttoverd. Waarom ik hem hier link aan Fons Welters: omdat het niet-weten hem fascineerde. De tentoonstelling moest niet alleen het publiek, maar ook hemzelf helpen om iets dichter bij de verloren gegane betovering te komen. Dit voorjaar kreeg ik een telefoontje van Agata Siwek, een Poolse kunstenares die in Nederland woont en werkt. Ze was totaal van slag. Ze had net een nieuw werk afgerond, een sculptuur dat herinnert aan een ramp met een veerboot in 1944 bij het Limburgse Maasdorp Kessel. Op luttele meters van de kade verdronken toen dertien van de vijftien opvarenden. Behalve de menselijke slachtoffers herdenkt Siwek in Veerramp 11 november 1944 ook de twee paarden die in de golven verdwenen. En daarmee alle door de mens geknevelde dieren. Siwek is een kunstenares die inspiratie zoekt in de volkscultuur. Haar werk is toegankelijk en tegelijkertijd een tikje mysterieus. Ze wil de mensen iets laten voelen, en ze laten nadenken – ook over zichzelf. Ze ontwierp een betonnen sokkel met een liggend paard, het hoofd rustend op een kussen. Boven zijn hoofd twee spiegels in de vorm van gedachtenwolkjes. En er is nog een route naar de woningen van twee slachtoffers wier lichamen nooit werden teruggevonden. Rond de presentatie van het beeld meldde zich een verslaggeefster van de regionale krant. Telefonisch. Toen Siwek over haar werk wilde vertellen, ving ze bot. ‘De lezers van onze krant zijn niet geïnteresseerd in de filosofie van een kunstenaar.’ Waarna ze een paginavullend verhaal over de ramp optekende uit de mond van een dorpeling die indertijd drie was – te jong om zich iets te kunnen herinneren. Zou het kunnen dat de veronderstelde desinteresse niet bij de lezers ligt, maar bij de verslaggeefster zelf? Dat ze haar angst voor het onbekende projecteert op haar lezers? Niet-snappen kan een mooie loopbaan opleveren als galerist. Of een tentoonstelling vol vragen. Ook het tegendeel is mogelijk. Eyes are useless when the mind is blind. WIDO SMEETS Agata Siwek, Veerramp 11 november 1944 (2025). foto Zout

Dit artikel is alleen toegankelijk voor Zout-abonnees.
Log in als u al abonnee bent of
klik hier als u het wil worden.
Zout bestaat dankzij lezers zoals u. In 2025 zoeken wij 1200 abonnees. Sluit u nu aan!