‘José Capricorne? Er lopen hier geen leuke meisjes op straat met een afdruk van zijn schilderijen op hun T-shirt, ofzo.’
Superhip is de nestor van de Antilliaanse kunst niet op de eilanden, wil mijn Curaçaose vriend maar zeggen. Of eigenlijk: hij is er een beetje vergeten.
Vreemd is het niet. José Maria Capricorne (1932) is lang weg van de Antillen. Hij woonde jarenlang in Brazilië en in Breda – waar hij nog een atelier heeft van waaruit hij de door hem opgerichte kunstacademie van Curaçao leidt. Vanaf 1993 woont hij in Nijmegen. Met zijn 91 jaar is hij de oudste nog levende Antilliaanse kunstenaar. En nog steeds (een beetje) productief.
Kleurrijk, speels, magisch, fantasievol, de ‘verbeelding van de Caribische levenskracht’; het zijn veelgehoorde begrippen om het werk van Capricorne te duiden. Clichés die hem te kort doen. In zijn ogenschijnlijk frivole werk, dat soms aan dat van Picasso doet denken, zit veel verdriet, vertwijfeling en woede verborgen, bijvoorbeeld over de achterstelling van zwarte mensen (vrouwen in het bijzonder) of over zijn zwaar gehandicapte zoon Sander, die op 5-jarige leeftijd overleed in een verzorgingstehuis in Terheijden, bij Breda.

José Capricorne, De harpisten
Capricorne wil ook de ‘industriële agressie’ op Curaçao bespreekbaar maken; tijdens verblijven op de plantage Esperanza, eigendom van zijn moeders familie, had hij als kind een grote liefde opgedaan voor flora en fauna. Voor veruit het grootste deel verantwoordelijk voor deze industriële agressie is Shell, die al meer dan 100 jaar een afzichtelijke olieraffinaderij runt op het eiland, met 600 hectare aan rokende schoorstenen op het schiereiland Isla. Een staking onder het personeel leidde op 30 mei 1969 tot een enorme volksopstand tegen het lijden van (zwart) Curaçao.
Capricorne en zijn vrouw waren erbij. In Trinta di mei verwijst hij in zijn werk naar de tragische gebeurtenissen, ‘veroorzaakt door witte dominantie’, die het land in chaos storten en die, aldus de kunstenaar in een videoportret, hem laten inzien dat iemand van een aardig persoon in een split second kan omslaan in een verschrikkelijke moordenaar.
Een hoogtepunt in zijn solo-expositie Moederboom in het Stedelijk Museum in Breda is Zwarte roos, een portret van Rosa Pretu, een bekend figuur uit het oude stadscentrum Otrobanda. Ze haalde de wc-tonnen op in deze volkswijk, en was een alom gerespecteerd figuur. Ze staat symbool voor de oermoeder, en voor een karakter dat de slavernij heeft doorstaan en daaraan kracht ontleent. Prima beeltenis voor een afdruk op het T-shirt van een leuk meisje, trouwens.
José Maria Capricorne, Moederboom. T/m 19.05 in Stedelijk Museum Breda. stedelijkmuseumbreda.nl