Films zijn schatten die zonder ruggespraak van de maker gedolven, gewogen en getaxeerd kunnen worden. Om te kunnen bepalen wat een film wil zeggen, heb je alleen je eigen beoordelingsvermogen en ontvankelijkheid nodig – en de film zelf, natuurlijk. Bij alles wat ik over film schrijf en vertel, probeer ik deze principes als gids te gebruiken. Dus niet: wat heeft de maker hiermee bedoeld, maar: wat bedoelt de film (volgens mij), en hoe doet-ie dat?
Toch lukt het me niet altijd om trouw te blijven aan deze gedachtegang. Dat merkte ik toen ik Payal Kapadia’s wonderschone drama All We Imagine As Light zag en er allerlei verwijzingen naar andere films in meende aan te treffen. En als het al geen verwijzingen waren, dan toch op zijn minst variaties, vage citaten of omfloerste hommages. Waardoor ik vanzelf ging denken: ben ik nou de enige die dit ziet? Zou Kapadia dit bewust hebben gedaan?
All We Imagine As Light, vorig jaar op het filmfestival van Cannes bekroond met de Grand Prix, gaat over drie vrouwen van verschillende klassen en generaties in hedendaags Mumbai. Huisgenoten Prabha en Anu zijn respectievelijk vrouwenarts en verpleegster in hetzelfde ziekenhuis; Prabha is ook al jaren bevriend met collega Parvaty, die uit haar huis dreigt te worden gezet en halverwege de film met Prabha en Anu terugkeert naar haar dorpje aan de kust.

Still uit All We Imagine As Light van Payal Kapadia.
Van dit drietal krijgt twintiger Anu, prachtig vertolkt door Divya Prabha, de mooiste introductie. Terwijl ze zich tijdens loketdienst een beetje zit te vervelen, doet ze met haar armen de automatische bewegingen na van het plastic mannetje in het aquarium naast haar. Een charmant, gortdroog grappig gebaar dat ook subtiel iets verraadt van Anu’s ongeduld: ze wacht op een sms-je van geliefde Shiaz, een moslimjongen met wie ze in het geheim afspreekt. Haar ouders willen dat ze keurig met een Hindi-man trouwt en sturen haar voortdurend plaatjes van mogelijke kandidaten. Dat is niet het pad dat Anu wil kiezen, maar hoe krijgt ze dat ooit aan haar ouders duidelijk gemaakt?
Ik moest bij deze scène direct denken aan een ander jong filmpersonage met een aquarium. In Mike Nichols’ The Graduate (1967) staat twintiger Benjamin Braddock (Dustin Hoffman), net als Anu in All We Imagine As Light, op een kruispunt in zijn leven. Klaar met school, maar wat nu? Zijn ouders stellen hem een glorieuze toekomst in de plasticindustrie in het vooruitzicht en weten bovendien zeker dat hij een goede match zal zijn met leeftijdsgenoot Elaine Robinson (Katharine Ross). Maar Benjamin ziet dat helemaal niet zitten. Hij wil iets anders met zijn bestaan. Maar wat?
Die bubbel van richtingloosheid, die hem al snel in de armen van Elaines moeder zal drijven, wordt in een van de eerste scènes uit The Graduate gevisualiseerd met een lange close-up van een apathische Benjamin, zittend voor het aquarium in zijn slaapkamer. In het aquarium een roerloze plastic duiker. Elders in de film wordt Benjamin tijdens een tuinfeest door zijn ouders zelf in een duikpak gestoken, en moet hij voor al die mensen demonstreren hoe goed hij onder water kan blijven in hun zwembad. De camera duikt met hem mee; zie hem daar staan, op de bodem van het zwembad. Precies dat mannetje in het aquarium.
Twee met hun toekomst worstelende twintigers, gespiegeld door plastic mannetjes in een aquarium. En die daardoor ook elkáár spiegelen, van de ene film naar de andere. Kan dat toeval zijn?
In allerlei interviews met Kapadia heb ik naar een antwoord op die vraag gezocht, zonder bevestiging te krijgen. Misschien maar goed ook. Nu mogen de films gewoon weer voor zich spreken, en met elkaar. En weet ik in elk geval zeker dat ik gelijk heb.