Drie zussen. Alle drie zijn kunstenaar. Onder de titel f. – van Finke, lijkt me – hebben ze deze maand voor het eerst een gezamenlijke expositie, bij Kunstencentrum Signe (ofwel KuS) in Heerlen. Romy Finke is er al jaren één van de drijvende krachten. Zij treedt op als curator van de tentoonstelling en nodigde haar zussen Francy en Petra uit om mee te doen.

Romy (Schaesberg, 1961) is de oudste. Toen ze na de middelbare school niet meteen wist wat ze wilde, ging ze naar de kunstacademie in Tilburg. Ze koos voor de afdeling textiele werkvormen, want ze was heel handig. “Francy was de tekenaar in de familie”, vertelt Romy. “Zij wist vanaf het begin dat ze kunstenaar wilde worden. Ik niet. Als ik iets getekend had en ik liet het aan haar zien, dan veranderde ze een lijntje en ineens was het goed.”

Tijdens haar studie kwam Romy voor het eerst in een museum. Ze raakte diep onder de indruk van Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue van Barnett Newman. Maar tekenen of schilderen ging ze nog steeds niet. De textiel maakte langzaamaan plaats voor fotografie. Ze kreeg bekendheid met indringende, ogenschijnlijk zeer eenvoudige portretten. Die eenvoud zit hem in de doorgaans frontale afbeelding en het vrijwel ontbreken van rekwisieten, dat zie je meteen, maar er is nog iets. Romy: “Ik heb altijd gezocht naar manieren om het beeld zo ‘plat’, zo tweedimensionaal mogelijk te maken. Ik heb geëxperimenteerd met de belichting, met allerlei soorten achtergronden en met afdrukken in hele grove korrel. Twee jaar geleden kreeg ik een opdracht van een communicatiebureau in Amsterdam. Ik maakte een ontwerp op basis van een foto van een bloeiende magnolia. ‘Daar zou je een tapijt van moeten maken!’ zeiden we tegen elkaar. Zo ben ik terecht gekomen bij het Textiellab van het Textielmuseum in Tilburg. Sinds dat moment ben ik weer helemaal terug bij de textiel. De moderne, computergestuurde weeftechnieken bieden geweldige mogelijkheden om foto’s in te weven. En kijk maar eens goed, daarmee heb je in één klap de ‘platheid’ die ik altijd heb gezocht!”

En nu verschijnt zus Petra op het toneel – bijna letterlijk, want zij werkt als kostuumontwerpster bij Scapino Ballet. Voor de tentoonstelling in Heerlen maakte Romy zwart-witte weefsels op basis van haar fotografische portretten. Petra verwerkte ze tot jurkjes in grote, eenvoudige patronen. De ‘platheid’ blijft bestaan, maar wordt hier en daar doorbroken door afsnijdingen en rimpelingen.

Tenslotte de derde zus, de tekenaar. Ook zij legde zich geleidelijk toe op de fotografie. “Maar”, voegt Romy er onmiddellijk aan toe, “Francy kijkt nog steeds heel sterk als een schilder.” In de afgelopen jaren exposeerde ze nauwelijks. Wel maakte ze duizenden foto’s van bossen, parken en stedelijke landschappen. Het zijn verstilde beelden, waarin de vormen soms bijna oplossen in lichtwarreling en wemeling van kleur – ik moet teruggrijpen op Couperus om de juiste woorden te vinden.

Wat de drie zussen gemeen hebben wordt, ondanks de verschillen in materialen en onderwerp, eigenlijk meteen duidelijk. Dat is de eenvoud, de kernachtigheid, de verstilling.

f. Werk van Romy, Francy en Petra Finke. Van 23 december t/m 12 februari 2012 in kUs Heerlen. www.kunstencentrumsigne.nl.