‘Haar lef om de vuile was buiten te hangen, is een manier van niet wegkijken’, constateert YVONNE COX bij het werk van Vanessa Baird. De Noorse kunstenares meet de wanorde en gore details in haar huishouden breed uit. Maar ze heeft ook oog voor oorlog en vluchtelingencrisis.
In de inleiding van haar boek Lof van het rommelige leven (2013) schrijft de Amerikaanse Katie Roiphe dat ze vaak teleurgesteld is door een gebrek aan verbeeldingskracht in de manier waarop mensen hun leven leiden. Eigenlijk zegt ze dat een morsiger, avontuurlijk leven meer oplevert.
Het werk van de Noorse kunstenares Vanessa Baird (Oslo, 1963) laat zien wat verbeeldingskracht, gecombineerd met een rommelig leven, zoal oplevert. Ver heeft Baird daarvoor niet hoeven zoeken: ze heeft genoeg aan haar huishouden. Uitdagend en grotesk toont ze een leven achter de voordeur, inclusief kakkerlakken, incontinentieluiers, bloed en kots.
Plek over op haar papier is er niet. Eigenlijk is er niet eens plaats voor mens of meubel, zo vol is het er. In museum De Reede in Antwerpen, waar Bairds werk op dit moment te zien is, nemen bezoekers naast me met grote ogen de gore details en de wanorde in zich op. ‘Macaber’, zegt een van hen.
Maar er zit ook veel humor in Bairds werk. Wie, zoals zij, de moed, of simpelweg geen keuze, heeft om voor een dementerende ouder én drie pubers te zorgen, zal vaak in lachen uitbarsten. Een dementerende moeder ís toch om knettergek van te worden? En drie kinderen die van alles willen en vinden, daar kruíp je toch van tegen de muren?
Natuurlijk gooi je een kind niet in de open haard, geef je je kroost plus je oude moeder geen bruine smurrie te eten en ligt er geen mannelijke sekspop met een slappe erectie in je woonkamer. Maar het zou wel kunnen, zegt Baird, en dus verschijnen die scènes in haar tekeningen. ‘Om niet over te koken kun je óf iedereen in mootjes hakken en onder de eetkamervloer verstoppen, óf onverstoorbaar aan de keukentafel gaan zitten tekenen.’
Precies dat doet ze de afgelopen vijftig jaar, onafgebroken. Geklemd tussen de generaties voor en na haar zorgt ze voor haar demente Schotse moeder Maureen en haar drie kinderen. ‘Ik noem ze mijn rekwisieten. Ze zijn er, altijd, dus kan ik ze maar beter opvoeren. Zeker tijdens Covid was er geen ontsnappen aan.’
Dat haar werk zo opvallend is, komt ook omdat we deze ‘in your face’-taferelen zelden zo expliciet zien hangen in musea. Als we al eens iets huiselijks zien, is het vaak als achtergrond; niet om te vertellen dat het leven achter de voordeur anders is dan we denken. En als we al doodvermoeide vrouwen zien in de kunst, dan is een machtig manfiguur nooit ver weg. Bij Baird heb ik er geenéén kunnen ontdekken, behalve als een soort echo in een gedichtje: ‘I had money, and he had none. And that’s the way the noise begun.’ Lang zal ze er niet over getreurd (kunnen) hebben.
De titel van de tentoonstelling in museum De Reede is typisch Baird. Het is een quote van A.A. Milne, schrijver van Winnie de Poeh – ‘You must never go down to the end of town if you don’t go down with me’ – uit een gedicht over ongehoorzaamheid, notabene van een moeder. De zoon waarschuwt zijn moeder, maar ze gaat, en verdwijnt. Nogal donker. En zo bedoelt Baird het ook: ‘Je weet nooit wat iemand doet. Zometeen is die moeder weg, en komt ze nooit meer terug’.
Haar grote inspirator is nochtans Carl Larsson, een Zweedse kunstenaar ver uit de vorige eeuw die zoete taferelen tot in detail schilderde met titels als Getting Ready For a Game, compleet met thee en koekjes, prachtige kinderen en een nog mooiere vrouw. Iets wat duidelijk een snaar raakte bij Baird. Die kreeg van haar moeder, zelf een goede kunstenaar, mee dat perfectie niet bestaat. Haar aanpak is dan ook diametraal anders, ze komt ermee dicht bij datgene waar het leven om draait: zorg dragen voor elkaar. Hoe dan ook. En dat hoeft niet beleefd of aardig.
Bairds lef om de vuile was buiten te hangen is een manier van niet wegkijken, en vanaf daar is het nog maar een klein stukje om verder dan de vier binnenmuren te gaan. Politiek, en vooral politieke wil die ontbreekt bij delicate thema’s als oorlog en de vluchtenlingencrisis zijn bij haar evengoed in goede handen.
Inmiddels werkt Baird niet meer noodgedwongen thuis. Covid is voorbij, ze heeft een studio iets verderop. Haar moeder woont in een tehuis vlakbij, haar kinderen zijn uitgevlogen. Van een leeg nest syndroom is geen sprake; nu het kan, schildert ze grote, kleurige aquarellen met desolate taferelen van dode kinderen, hun speelgoed uitgestrooid – haar reactie op de oorlog in Oekraïne. Ze tekent behangrollen vol hulpeloze, verdrinkende figuren – haar kritiek op de Noorse regering en de voortslepende vluchtelingencrisis.
Het zijn schreeuwende hoofden, zoals we ze kennen van Munch. Uitvergroot leed. Wreed. Zoals bij Goya. De rollen hangen niet in De Reede, er was geen plaats, maar zijn in het najaar wel in het Munch museum in Oslo te zien, waar Baird een grote overzichtstentoonstelling krijgt. Het is te zien dat ze les heeft gehad van de beroemde illustrator Quentin Blake in Londen. En ook de Portugese Paula Rego klinkt door in haar werk, in elk geval haar verontrustende kwetsbaarheid.
Ook met Rego pakte De Reede al uit. Haar intense grafiek hing er, vóórdat het naar Tate Londen en het Haags Kunstmuseum ging. En zo is het de tweede keer dat De Reede met een kunstenaar uitpakt die datzelfde jaar in een prestigieus museum getoond wordt. Hier, tussen al het delicate tekenwerk van Goya, Rops en Munch, hangt Baird sowieso al in uitstekend gezelschap.
Vanessa Baird, You must never go down to the end of town if you don’t go down with me. T/m 19.08 in museum De Reede in Antwerpen. museum-dereede.com