“Wat zien we hier?”
Met ogen als schoteltjes vroeg Mariëlle Tweebeeke van Nieuwsuur aan een aangeschoven kunstkenner naar de bekende weg. Achter haar werd meer dan levensgroot het schilderij l’Origine du Monde van Gustave Courbet getoond, twee gespreide vrouwenbenen met een enorme bos schaamhaar ertussen – dat waren nog eens tijden. De kunstkenner, directeur van het dichtst bij de studio gelegen museum, vertelde behoedzaam over geschiedenis en betekenis van het werk.
Ook Edward Hoppers Morning Sun, met daarop een afbeelding van zijn 69-jarige vrouw Josephine, kwam voorbij. Wat vinden we hier van? Om nog maar te zwijgen van Dromende Thérèse van Balthus, aanleiding voor een petitie van een verlate New Yorkse suffragette die het schilderij in de ban wil doen.
Intussen had The Manchester Gallery het fenomenaal mooi geschilderde Hylas en de nimfen van John William Waterhouse een week in de kelder gezet ten faveure van een eigentijds kunstproject. #MeToo is een wereldwijde marketing-paraplu waaronder het goed schuilen is.
“Natuurlijk” gaat het niet om het naakt, roepen de puriteinen. Ze hebben het opgezocht: bij kunst gaat het om de evocatie. En daar kan geen misverstand over bestaan. Op die doeken, is hun klacht, zien we de vrouw als lustobject.
Tja. Bij mij roept l’Origine du Monde geen gevoelens van lust op. Bij de andere doeken krijg ik evenmin last. En waarom mag iemand geen lustobject zijn, vroeg ook feministe Elsbeth Etty zich laatst af. “Dat vind ik zo puriteins, dat je geen lust mag opwekken of zelf lust mag ondervinden. Als het maar uit vrije wil is.”
Van de strandportretten van Rineke Dijkstra, momenteel te zien in Tilburg, kun je veel zeggen, maar niet dat ze lustopwekkend zijn. Dijkstra is een wereldwijd gelauwerde fotografe. Het is vooral de voorspelbare bewieroking van haar werk waar Cyrille Offermans zich in deze Zuiderlucht aan stoort (pag 20). Bovendien hoort de fotografie volgens hem niet tot de kunstgeschiedenis zoals wij die kennen. “De geschiedenis van de fotografie heeft raakvlakken met die van de beeldende kunsten, maar zou toch beter als zelfstandige geschiedenis bestudeerd kunnen worden.”
Mij dunkt dat de fotografie al lang onderdeel ís van de kunstgeschiedenis, vanwege haar enorme invloed op de schilderkunst, en, vice versa, de beïnvloeding van de fotografie door de schilderkunst. Zie het oeuvre van Rineke Dijkstra.
Ook in de literatuur speelt beeld een belangrijke rol. Dieter van den Bergh interviewde schrijver Arnon Grunberg (pag 8), die voor zijn nieuwe roman ‘embedded’ ging in Heerlen. “Bij goed weer zie je over de heuvels heen Aken liggen. Het uitzicht is voor het boek net zo belangrijk als de stad zelf”, zegt hij.
En in het interview met Fons Geraets (pag 34) legt acteur Wim Opbrouck uit hoe belangrijk het stedelijk landschap van Genua is voor het toneelstuk La Superba waarin hij de hoofdrol speelt.
WIDO SMEETS
hoofdredacteur
w.smeets@zuiderlucht.eu