Ik stuurde een Zuiderlucht naar een vriend uit mijn studietijd. Het leverde een mooie uitwisseling op, niet van herinneringen, maar van gedachten. Voor we daaraan toekwamen verwonderde hij zich erover “dat er zoveel activiteiten buiten de Randstad bestaan.” Met de onderkoelde ironie hem eigen constateerde hij vervolgens dat hij als geboren Heerlenaar kennelijk ook al aan Randstedelijke arrogantie leed – om op zijn beeldscherm te zien dat ‘randstedelijk’ zonder hoofdletter door Outlook als fout Nederlands wordt beschouwd. Net als door Word, merk ik nu zelf.

De Randstedelijke constatering dat er (ook) leven buiten de Randstad bestaat, staat te boek als ironie. Persoonlijk houd ik liever de definitie van Gerard Reve aan die ooit opmerkte dat ironie pas ironie is als je niet zeker weet dat het ironie is.

In maart waren we in de Bourla Schouwburg in Antwerpen, ver buiten de Randstad, bij de tiende sterfdag van Hugo Claus. In deze met stutten overeind gehouden tempel van 19e eeuws patriottisme werd een avond lang stilgestaan bij het oeuvre van de West-Vlaamse taalvirtuoos – ik vroeg me af of in 2020 de Amsterdamse Stadsschouwburg nog zal vollopen om Harry Mulisch te eren.

Misschien zal dan de vraag worden opgeworpen wat de betekenis van Mulisch, tien jaar na zijn dood, nog is voor de jonge generatie. In Antwerpen leverde dat onderwerp – welke jonge Vlaming leest in godsnaam nog Hugo Claus? – het meest hilarische interview op dat ik in tijden zag. Dichter/schrijver en Claus-liefhebber Yannick Dangre ondervroeg zijn generatiegenoten Lize Spit en Emy Koopman, schrijfsters die giebelend en grinnikend uitlegden waarom ze nog nooit iets van Claus gelezen hadden.

De een houdt niet zo van dikke boeken. De ander schrijft liever dan dat ze leest.

Reden voor ons om de vraag aan Yannick Dangre zelf te stellen, hij heeft geen enkele Claus-zin ongelezen gelaten. Lees zijn ontroerende en ontzagwekkende antwoord, tegelijkertijd een stilistische ode aan de meester, vanaf pagina 12 van dit nummer. Zoveel is zeker, van Yannick gaat u nog vaker horen in Zuiderlucht.

Eind vorig jaar hoorden we in Eindhoven de Philharmonie Zuid-Nederland een stuk uitvoeren van de jonge componist Jesse Passenier. Vijf jaar schreef hij aan debuut-cd Lit Scenes van zijn Fluid Orchestra die nu in de winkel ligt. Hoogste tijd voor een nadere kennismaking met deze meester van de fusion. Mark van de Voort bericht op pagina 22.

Ten slotte, de ongelukkigen die nog steeds denken dat kunst en cultuur een zaak van en voor ouderen is, lees in deze ZL5 gerust de stukken van en over Yannick Dangre (30), Jesse Passenier (33), Aya Sabi (22), Ruud Mutsaers (35), Bert Dries/Musketon (29) en Malcolm Harris (30). Kunnen ze er weer even tegen. Net als wij.

WIDO SMEETS
hoofdredacteur
w.smeets@zuiderlucht.eu