In een balorige bui gaf hij zich ooit uit voor kapitein op een onderzeeër. Het is ergens terug te vinden in de annalen van Google. Maar ook zonder dit verzonnen feit is het leven van product designer Martijn Koomen (Heerlen, 1978) fantasierijk genoeg.

Het lijken wel bouwketen, de studiootjes die achttien ontwerpers voor zichzelf hebben gebouwd in een fabrieksloods op het voormalige Storkterrein in Eindhoven. De meeste hebben twee verdiepingen, zo heb je twee keer zoveel vierkante meters. De enige studio die open is, is die van Martijn Koomen. Beneden werkplaats, boven kantoor, keuken en relaxplek. Bereikbaar via een gammele houten trap.

Een huis heeft Koomen niet meer. Waarom zou hij? Het is dat je in je atelier niet mag wonen, anders was dit al wat hij nodig had. Slapen doet hij daarom in een tot bed omgebouwde ambulancebus uit 1983. Meer is niet nodig, hij is toch altijd in de weer. En als hij niet werkt, heeft hij wel ergens een feestje. Meestal elders op het terrein, waar in totaal negentig ontwerpers zitten. Die elkaar geen seconde voor de voeten lopen. “Iedereen is zo bezig met zijn eigen ding, er is geen sprake van concurrentie. Integendeel, we inspireren elkaar.”

Martijn Koomen (Heerlen, 1978) begon zijn loopbaan op de meubelvakschool in Rotterdam, vorig jaar studeerde hij af aan de Design Academy in Eindhoven. Het walhalla voor een creatieve geest als hij. Van het aloude ambacht van (meubel)maken naar vrij denken. Hij koos voor de richting publieke ruimte. “Hoe kun je je omgeving veranderen, verbeteren, er iets aan toevoegen met design? Dat gaat van een stoeptegel tot een park”, legt hij uit.

Bestaande strekdammen aan de Nederlandse kust werden in een concept van Koomen herdenkingsmonumenten voor overleden geliefden. Orgelpijpen op de houten palen wekken de doden weer tot leven zodra het vloedwater hen bereikt. Hij gaf het de poëtische titel A Life Between the Tides, een leven tussen eb en vloed. Voor de tippelzone in Eindhoven bedacht hij een fonteinsysteem in het wegdek dat ’s avonds in werking treedt en met een muur van rood water de nodige intimiteit biedt.

Zowel het vrije denken als het maken is hem nog altijd even lief. Het is deze combinatie die hem op het idee bracht van een eigen paviljoen op de grootste designbeurs ter wereld, de Salone del Mobile in Milaan. Alleen: dat is onbetaalbaar. “Als beginnend ontwerper een paar vierkante meter huren om je producten te tonen, is bijna niet te doen. Tenzij je deel uitmaakt van een collectief. Of van een opleiding die betaalt.” Dus bedacht Koomen zijn eigen paviljoen, Our House, dat hij deelt met een voor de gelegenheid samengestelde groep ontwerpers.

In een voormalige kruidentuin bij villa Cascina Cuccagna bouwt hij zijn onderkomen. Vier bij tien meter wordt het, een soort tuinkas, met duizend kilo houten planken en 500 kilo glas. Het idee ontwikkelde hij op de academie, nu brengt hij het voor het eerst ten uitvoer. Hier in zijn atelier zaagt hij nu het ene latje na het andere, geholpen door zijn vader. Want daar begon het ooit, in het huisje van zijn ouders in Margraten waar de planten door de muren groeiden. In zijn paviljoen in wording staat het groen ín het huis. Een boom die dienst doet als toilet laat nonchalant een deel van het dak onbedekt. “Alleen een mannentoilet”, verduidelijkt Koomen. Het andere groen groeit letterlijk de ramen in. Via de raamvaas, een glasplaat waar een plant als in een science fiction beeld doorheen vloeit.

Over de reden van zijn project zegt hij: “Je moet jezelf in de kijker spelen. Dus moet je je werk laten zien op de juiste plek, op de meubelbeurs in Milaan.” Een totaal onbekende is hij trouwens niet meer. Zijn werk is momenteel te zien in de tentoonstelling Handmade – Lang leve het ambacht in museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam: porseleinen borden met daarop een kronkelig patroon. Het idee kreeg hij op een camping, toen hij de gang van een mier op een plastic bord observeerde. In Milaan hoopt hij dat zijn raamvaas aanslaat.

De andere ontwerpers van de ad hoc groep maken Our House compleet: een kachel van Roel de Boer en Michiel Martens, een bellamp van Akko Goldenbeld, servies van Kirstie van Noort, een kleed van Jetske Visser, een porseleinen lamp van Rogier Arents, een zitbank van natuurlijk materiaal door Steven Banken, kunst voor aan de muur door Giulia Berra en, onmisbaar in elk huis, een espressomachine van Wouter Strietman.

Bij zo’n verzameling wordt het extra jammer dat je er niet mag wonen.

Our House, Martijn Koomen e.a., Salone Internazionale del Mobile, Milaan, 9 t/m 14 april. Handmade – Lang leve het ambacht, Rotterdam, t/m 20 mei 2013. www.boijmans.nl