Een persoonlijker film dan Les Premiers, les Derniers (De eersten, de laatsten) zal Bouli Lanners niet gauw meer maken. Maar waar ligt toch dat land waar die met een peilloze tristesse gevulde Chevrolets rondrijden? door Ronald Rovers 

Bouli Lanners heeft geen zin in films die zich in een grauwe stadsbuurt van Luik afspelen. Zijn eigen woorden. Die opzichtige verwijzing naar de films van de broers Dardenne, ook standplaats Wallonië, geeft al aan waar Lanners het wel zoekt: in de weidse, open ruimte.

Lanners’ debuut uit 2005, Ultranova begint nochtans af in een grauwe stadsbuurt in Luik. De hoofdpersoon, een verlegen en eenzame makelaar die aanvankelijk niet helemaal geschikt lijkt om mensen de zonnige kant van grauwe stadsbuurten aan te praten, gooit de garagedeur open en rijdt het oneindige landschap in. Het was een manier voor de filmmaker om te laten zien wat hij achter zich liet en waar hij naar toe ging. Sindsdien maakte Lanners drie films: Eldorado (2008), Les Géants (2011) en nu Les Premiers, les Derniers. Vier roadmovies die dankzij de gemankeerde helden die er rondlopen en een permanent heersende dreiging ook altijd iets van westerns hebben.

Het is een ouder België, waar de binnenwegen nog van die betonnen platen hadden, waardoor het leek alsof je in een auto als een trein over de rails reed. Ta-dam, ta-dam, ta-dam.

Wat is dat voor een land, waar de films van Bouli Lanners, in 1965 geboren in het Waalse Moresnet, zich afspelen? Wie de films heeft gezien en de gesprekken heeft gelezen waarin Lanners over ze vertelt, heeft al snel door dat ze zich allemaal op dezelfde plek afspelen. België misschien, Wallonië, waarschijnlijker. Moresnet wellicht, tot 1919 een dwergstaatje (340 hectare, 2500 inwoners) op een boogscheut van het Zuid-Limburgse Vaals.

Maar zo concreet is het niet. Bij de première van Les Premiers, les Derniers tijdens het filmfestival van Berlijn noemde hij het een land in zijn hoofd. Een realistisch droomland. Realistisch omdat hij met de onderlinge verhoudingen tussen de personages wel degelijk iets wil zeggen over verhoudingen in de echte wereld. Dromerig omdat het land niet bestaat. Het is een ouder België, zo je wilt, waar de binnenwegen nog van die betonnen platen hadden, waardoor het leek alsof je in een auto als een trein over de rails reed. Ta-dam, ta-dam, ta-dam. Nu er overal asfalt ligt, maken de wegen geen geluid meer.

Alles wat Lanners doet, draagt zijn persoonlijke signatuur. Als acteur en regisseur filmt hij alleen op plaatsen waar hij zonder vliegtuig kan komen. Vliegangst. Voor Je suis mort mais j’ai des amis, waarin hij de hoofdrol speelt, moest hij naar Canada. Dat betekende zes dagen op de boot.

Hij groeide buiten op, en houdt van buiten filmen. Daarom zitten er zo weinig interieurshots in zijn films. Ooit begon hij als schilder, duistere landschappen met grote luchten was zijn specialiteit. Die landschappen werden later het vaste decor van zijn films.

De plot in Lanners’ films is meestal bijzaak. Het draait om sfeer, en om de ontdekking dat anderen, als je goed kijkt en een beetje je best doet, vaak onverwacht dichtbij staan. De ontdekking van iets menselijks waar je alleen weerstand verwachtte. Net als Ultranova werd ook Lanners’ tweede film Eldorado bevolkt door eigenzinnige, gemankeerde personages, onderweg door oneindig laagland. En ook daar hield de sfeer het midden tussen absurde humor en een soort tristesse waarvan alles en iedereen doordrongen is, ook de wegen en de gebouwen. Eldorado begint met een handelaar in oude Amerikaanse auto’s die een dief onder z’n bed vindt. Zoals Lanners zelf ook ooit overkwam. In plaats van hem te straffen neemt hij de man in een oude Chevrolet mee op reis naar zijn ouders, waarbij ze onderweg het ene na het andere bizarre personage tegenkomen.

Het is geen film over god, al verwijst de titel daar wel naar, maar Lanners voelde na vijftig jaar de behoefte om het geloof, de hoop op iets beters en het vertrouwen in iets goeds te verkennen.

Soms ligt het accent op die absurde humor, soms op de liefde (Ultranova), soms meer op nostalgie (Les Géants, een sprookjesachtig avontuur van drie jongens die voor het eerst zonder ouders op reis zijn, zoals Lanners zelf ook op dertienjarige leeftijd deed), en soms op de ondergang van de wereld.

De droefenis in die eerdere films is vooral een mix van nostalgie en verdriet om wat mensen elkaar aan kunnen doen.

Michael Lonsdale als orchideënkweker in Les Premiers, les derniers.

Michael Lonsdale als orchideeënkweker in Les Premiers, les derniers.

Les Premiers, les Derniers is van een andere orde. Lanners noemt het zelf de meest persoonlijke film die hij ooit zal maken. Het is opnieuw een roadmovie die van nergens naar nergens gaat. Twee verliefde koningskinderen, Esther en Willy, allebei niet heel scherp, vinden zwervend door het laagland een mobiele telefoon. Precies de telefoon waarnaar twee premiejagers, Gilou en Cochise, op zoek zijn, omdat die gevoelige informatie over hun opdrachtgever bevat. Esther is ondertussen bang voor het einde van de wereld. Min of meer toevallig zwerft een messiaanse figuur luisterend naar de naam Jesús over de wegen in buurt en komen twee oude wijze mannen raadgeven, gespeeld door de acteerlegendes Michael Lonsdale en Max von Sydow. Dit is Lanners ten voeten uit: de absurditeit, de droefheid, die schitterende verlaten monorail die traag door het oneindige landschap slingert maar nergens meer toe dient.

De angst voor het einde van de wereld is een angst die hij zelf ook voelt, vertelde hij in interviews. Niet alleen vanwege internationale spanningen, ook omdat hij net als het personage Gilou, dat hij zelf speelt, het afgelopen jaar aan zijn hart geopereerd moest worden. Het is geen film over God, al verwijst de titel daar wel naar, maar Lanners voelde, na vijftig jaar te hebben gezwegen over zijn persoonlijke geloof, wel de behoefte om dat geloof, de hoop op iets beters en het vertrouwen in iets goeds, te verkennen. Niet dogmatisch maar met een open blik. Het leverde zijn beste film tot nu toe op. Duisterder en melancholischer dan alles wat ervoor kwam. Maar ook hoopvoller.

Overigens moest hij de verlaten monorail in Frankrijk filmen omdat ook in België, ook in het afgelegen Moresnet met zijn oude zinkindustrie, steeds sneller wordt opgeruimd wat niet meer van nut is. Kon hij voor Eldorado nog gewoon door Wallonië rijden voor het geschikte landschap, nu ligt het land van zijn verhalen steeds meer in scherven verspreid over Europa.

Les Premiers, les Derniers is vanaf 14 oktober te zien tijdens het openingsprogramma van de nieuwe huisvesting van Lumière Cinema aan het Bassin in Maastricht. Bouli Lanners is een van de gasten tijdens de openingsweek. lumiere.nl