Er bestaat geen elegantere film over seks en onderwerping dan Luis Buñuels Belle de jour (1967). Het hoofdpersonage, de doorbraakrol van Catherine Deneuve, laat zich slaan met zwepen, krijgt drek in haar gezicht, wordt hardhandig uitgekleed en verkracht, rondgegooid, naakt in doodskisten gelegd en bewerkt met mysterieuze insecten. Ze stelt zich beschikbaar, schakelt vrijwillig haar wil uit en laat zich door alle mannen om haar heen objectiveren. En Buñuel (1900-1983) maakt daar rebelse, en toch extreem smaakvolle cinema van.
Vanaf deze maand is Belle de jour opnieuw te zien, in een fraaie 4K-restauratie die Buñuels bewerking van Joseph Kessels roman des te meer laat stralen. En er gaat nóg een meesterwerk van Buñuel in reprise, de venijnige satire Le charme discret de la bourgeoisie (1972). Vooral bij Belle de jour ben ik benieuwd hoe een hedendaags publiek zal reageren op Buñuels provocaties. Wat te denken van Séverine, een geslachtskoele twintiger uit het burgerlijke Parijse milieu, die eindelijk seksuele voldoening vindt wanneer ze als gelegenheidsprostituée gaat werken in een chic bordeel?

Catherine Deneuve in Belle de jour
Tot klokslag vijf geeft ze zich over aan de bizarre wensen en rollenspelen van haar klanten, daarmee haar eigen sadomasochistische aard cultiverend. Telkens is ze net op tijd thuis voor het avondeten; een frivole variant op Assepoester, zou je kunnen zeggen, die ook haar verkilde relatie met zakenman Pierre ten goede komt. Het ene bed maakt het andere warmer; Séverine leert eindelijk hoe ze Pierre moet toelaten en haar huwelijk moet consumeren. Met als gevolg dat haar door zweepslagen opgehitste dromen alsmaar verder versmelten met de werkelijkheid.
De lucide, klare stijl van Buñuel en cameraman Sacha Vierny maakt sowieso geen onderscheid tussen het ene en het andere, ook niet wanneer Séverines dubbelleven zijn tol gaat eisen. Dat zorgt ervoor dat Belle de jour – de titel verwijst naar de schuilnaam die Séverine in het bordeel aanneemt – open komt te staan voor de meest uiteenlopende interpretaties. Is haar besluit om zich te prostitueren een feministische daad waarmee ze zichzelf als seksueel wezen bevrijdt, voorbij alle conventionele normen en waarden? Of is het precies het tegenovergestelde – een perverse manier waarmee ze zich naar het keurslijf van het huwelijk schikt? Vindt ze haar ziel in de seks, of dooft ze juist uit?
‘De film is zo morsig of zuiver als je zelf wilt – of aankunt’
Deneuves vertolking, koel en zinderend tot in de kleinste fysieke details, is in die zin een canvas waar je je eigen opvattingen over seks en moraal op los kunt laten. De film is zo morsig of zuiver als je zelf wilt – of aankunt -, mede dankzij de sierlijk suggestieve stijl van Buñuels regie. Wat er ook gebeurt met Séverine/Belle, je ziet nauwelijks meer dan Deneuves achterwerk, vaag zichtbaar onder een gewaad van doorschijnend, zwart chiffon. Ze staat steeds met de rug naar de camera, de mannen houden hun kleren aan en alle seks vindt plaats buiten beeld.
Naar eigen zeggen moest Buñuel van zijn producenten de grenzen van het toelaatbare aftasten. Op het eerste gezicht lijkt hij dat niet te doen met al die omzichtige beelden. Was hij dan toch te fatsoenlijk?
Integendeel. Er is niets fatsoenlijks aan al die gracieus-censurerende soft focus-composities en aan al die offscreen-seks: het maakt van de toeschouwer de grootste viezerik. Die moet er immers alles zelf bij verzinnen. Zoals in de (droom?)scène waar Séverine en haar man in een restaurant zitten met het bevriende echtpaar Husson. ‘Ik wil je een brief schrijven’, zegt meneer Husson (Michel Piccoli) tegen Séverine, waarna hij een wijnfles stuk slaat en ze ondeugend glimlachend met de flessenhals onder de tafel verdwijnen. Prompt begint de tafel flink te schudden. Wat is hier aan de hand? Wat doen ze met die fles?
Bedenk het zelf maar, als je durft.
Belle de jour en Le charme discret de la bourgeoisie, vanaf 6.2 respectievelijk 13.2 in de bioscoop.