Duitsers hebben de neiging om van het leven ernstig te nemen. Ook in de musea. Toch laten ze daar soms een andere ‘Lebensgeist’ toe, zoals de directeuren Guido de Werd van Kurhaus Kleef en Peter van den Brink van de Aachener Museen. “We laten het museum aansluiten bij het echte achterland. Dat is België en Nederland en niet Duitsland ten oosten van de Rijn.”

In den vreemde, maar toch dichtbij

Nederlandse museumdirecteuren in Duitsland

“We laten ons niet opjutten door wat er in Düsseldorf of Berlijn gebeurt”, zegt Guido de Werd, directeur van het Museum Kurhaus in Kleef, veertig kilometer ten noorden van Venray. “Daarom is het fantastisch om hier in een weldadige rust te mogen werken. De Nederrijn heeft vele Nederlandse trekjes. Maar in de kunstopvatting is het degelijk, Duits, gebildet.”

De Werd glimt als hij zijn positie toelicht. “Ik ben als exoot wel een beetje het Auslaufmodell. Ik zit hier al tientallen jaren, het is mijn eerste positie en ik hoef niet weg. Dit museum is geen ijkpunt van een stormachtige kunstwereld, zoals in de grote steden. Hier is alleen van belang welke kunst er te zien is. Kunst die past bij de collectie, kunst die past in de omgeving, kunst waar je een beetje trots op kunt zijn.”
Een tentoonstellingsbudget ontbreekt in het Museum Kurhaus. De Werd bestiert met een piepkleine staf het museum in het neoclassicistische gebouw aan de statige Tiergartenstrasse. De belendende 17e eeuwse parkaanleg is nog van Johan Maurits van Nassau en Jacob van Kampen. Die staf van anderhalve man en een paardenkop zorgt er voor dat in Museum Kurhaus innemende en goed verzorgde exposities elkaar opvolgen. Vier, vijf per jaar. Een zeer actieve vriendenkring haalt regelmatig extra euro’s binnen om ‘leuke’ dingen te doen zoals werk aankopen voor de collectie.
Het museum bezit werken van Gerhard Richter, Christo, Cy Twombly, Mario Merz, Jeff Wall, Andreas Gursky, Thomas Struth en ga zo maar door. Wie de namen kent weet dat ondanks de perifere ligging de hedendaagse kunst niet aan Kleef voorbij is gegaan. Daarvan getuigen ook de publieke werken die Niele Toroni, Lothar Baumgarten, Guiseppe Penone en Stephan Balkenhol speciaal voor het museum hebben gemaakt. En dan is er natuurlijk ook nog de collectie van Ewald Mataré, de leermeester van Joseph Beuys, en het atelier dat de laatste in het toen nog verkommerde Kurhaus had van 1957 tot 1964. “Dit museum vergt nogal wat van het improvisatievermogen van mij en mijn medewerkers, maar dat is dan ook het leuke,” zegt De Werd, die in Nijmegen is blijven wonen. “En dat weet men, geloof ik, in mij wel te waarderen. Ik kan gelukkig een beetje afstand houden van de mallemolen die de kunstwereld kan zijn, maar of dat iets te maken heeft met Hollandse nuchterheid weet ik niet. Daarvoor ben ik te verknocht aan de plek en mijn werk.”

Niet minder verknocht aan zijn werk is Peter van den Brink. De voormalig hoofdconservator oude kunst van het Maastrichtse Bonnefanten is sinds drie jaar Leiter der Aachener Museen. In die hoedanigheid is hij vooral ook directeur van het Suermondt-Ludwig Museum. Hij wordt door de groeiende schare bezoekers en dus ook door de financiers van het museum op handen gedragen. ‘Er hat hier neues Leben eingepumpt,’ zei onlangs een Akense hoogwaardigheidsbekleder tijdens de opening van de tentoonstelling Holland in Linien. De opening vormde niet geheel toevallig een letterlijk voorspel van Tefaf Maastricht, naast kunstbeurs ook ‘dating’-forum voor alles wat er toe doet in de mondiale wereld der klassieke beeldende kunsten. Van den Brink is behalve kundig museumdirecteur ook een handig netwerker. ”Het was hier een beetje een stille, eenzame bende die, overigens met veel deskundigheid, probeerde vooral niet te veel risico’s te lopen,” vertelt Van den Brink. “Mijn voorganger was al twee jaar weg en de geweldige verzameling hing of stond volgens strikte regels van museumpresentatie anno 1953.” In die rust van wetenschappelijke volledigheid liep het publiek rond als om penitentie vragende karmelieten: zwijgzaam en nederig.
De reuring in Aachen begon vorig jaar pas goed, ook al aan de vooravond van de Tefaf-opening. Met de tentoonstelling Gemaltes Licht: die Stilleben von Willem Kalf (1619-1693) kwam Van den Brinks netwerk en daarmee ook het museum zelf onder de aandacht van verzamelaars en kunsthandelaren. “We laten het museum aansluiten bij het echte achterland. Dat is België en Nederland en niet Duitsland ten oosten van de Rijn,” aldus Van den Brink. “Ik heb een ander blikveld naar binnen gebracht. Niet beter of slechter, maar gewoon anders. Musea van dit soort zijn er legio in Duitsland. Het is dus zaak je tent anders te positioneren, zoals dat tegenwoordig heet. De deuren niet naar Duitsland openen, maar naar het buitenland. Of meer inhoudelijk: niet naar binnen openen, maar naar buiten.”
Momenteel wordt hard gewerkt aan de tentoonstelling Aachener Schattengalerie: die verlorene Bilder. Van den Brink brengt met deze expositie de zogeheten Beutekunst onder de aandacht. “Er is namelijk niet alleen Raubkunst, kunst die de Nazi’s hebben geroofd, maar ook kunst die na de oorlog verdween naar Amerika of Rusland. Duitsland en ook Aken heeft door die roof veel belangrijke werken verloren. Wij maken een documentaire expositie met replica’s, foto’s, glasnegatieven en hopen daarmee, dankzij degelijke research van de conservatoren, de originele werken op het spoor te komen. Dat wordt een eyeopener. Zelfs voor de Nederlandse kunstwereld kan ik je alvast verklappen.”

Museum Kurhaus.

Guido de Werd is directeur van B.C. Koekkoek Haus en Museum Kurhaus in Kleef. De Nederlandse kunsthistoricus begon kort na zijn studie in het B.C. Koekkoek Haus als conservator van de verzameling van deze vroeg 19e-eeuwse Nederlandse landschapsschilder en zijn leerlingen. In 1988 kreeg de stad Kleef ook de verzameling van de Duitse kunstenaar en Beuys-leermeester Ewald Mataré (1887-1965). Mede hierdoor werden er in het huis ook tentoonstellingen van hedendaagse kunstenaars georganiseerd. In 1997 werd het voormalige woonhuis van B.C. Koekkoek grondig gerenoveerd en in zijn oorspronkelijke 19e-eeuwse staat gerestaureerd. In dat jaar werd ook het vernieuwde Museum Kurhaus heropend. Naast een ruimte voor wissel- en vaste presentaties, kreeg ook de verzameling Ewald Mataré in het Kurhaus onderdak alsmede de verzameling laat Middeleeuwse Maas- en Rijnlandse kunst. Sinds vorig jaar wordt in het Kurhaus gewerkt aan de restauratie van het atelier dat Joseph Beuys in het gebouw had tussen 1957 en 1964. www.museumkurhaus.de

Aachener Museen

Peter van den Brink is sinds 1 maart 2005 Leiter der Aachener Museen. Met uitzondering van het Ludwig Forum voor hedendaagse kunst is hij daarmee ook directeur van alle andere stedelijke musea in de Karelstad met als belangrijkste huizen het Couvenmuseum en vooral het gerenommeerde Suermondt-Ludwig Museum. Onder Van den Brink nam het museumbezoek in Aken enorm toe. Het Suermondt-Ludwig Museum telde in 2007 zelfs ruim 120 procent meer bezoekers dan het voorgaande jaar. Het museum biedt onderdak aan een van de belangrijkste verzameling altaarstukken uit de 12e tot de 17e eeuw en Rijnlandse en Nederlandse kunst uit de 15e, 16e en 17e eeuw. www.suermondt-ludwig-museum.de