In het voorjaar van 2009, toen het woord vliegschaamte nog niet bestond, ging ik naar Wenen om een brief te posten. Elk jaar duiken talrijke toeristen in het riool van diezelfde stad.

Beide wonderbaarlijke feiten zijn te danken aan Carol Reeds The Third Man (1949). Wat als deze onvergankelijke film noir, vanaf september te zien in een gloedvolle digitale restauratie, zich elders had afgespeeld? Wat als scenarist Graham Greene de finale van de film niet in het riool had gesitueerd, maar, bijvoorbeeld, in de coulissen van de Weense opera? 

Die laatste plek figureert glansrijk in Mission: Impossible V (2015). En het reuzenrad waar de hoofdpersonages van The Third Man hun enige echte gesprek voeren, dient in Richard Linklaters Before Sunrise (1995) als decor voor een onvergetelijke kus. 

Toch blijft Wenen voor altijd de stad van The Third Man. Aan de Preßgasse 25 is zelfs een compleet museum aan Reeds zwart-wit-klassieker gewijd, terwijl diverse stadsexcursies je langs de belangrijkste opnamelocaties voeren. Met het riool als hoogtepunt.

Het zaadje voor The Third Man, een film zonder spionnen die de kijker onderdompelt in de wereld van Koude Oorlog-complotten en geheimagenten, werd geplant toen de Engelse producer Alexander Korda aan Greene vertelde dat hij een spannende thriller wilde maken met het kapotgeschoten, tussen de geallieerden verdeelde Wenen als achtergrond. Had Greene niet toevallig nog wat liggen?

Beroemder dan dit galmende geren en geschiet door het Weense riool kan een scène niet worden

De Engelse auteur greep terug naar een onvoltooid verhaal dat begon met deze suggestieve zin: ‘Ik had een week geleden voor het laatst afscheid genomen van Harry, toen zijn kist in de bevroren februarigrond werd neergelaten, zodat ik hem met ongeloof zag voorbijkomen, zonder een teken van herkenning, tussen de vele vreemden in The Strand.’

Van de Londense straat verhuisde Greene de plot naar Wenen, waar de Amerikaanse schrijver Holly Martins (Joseph Cotten) zijn dierbare vriend Harry Lime (Orson Welles) hoopt te bezoeken. Hij kan nog net Limes schijnbegrafenis bijwonen, en dat is pas het begin van het bizarre avontuur dat Martins in de duistere straten en krochten van de Oostenrijkse hoofdstad zal beleven.

Lime blijkt een vreselijk (en fascinerend) dubbelleven te hebben geleid. De aimabele Amerikaan met de guitige glimlach handelde in vervuilde penicilline. Zoals Lime het eerste uur van de film alleen in de dialoog aanwezig is en dan zomaar komt en gaat, als schim in portieken en als schaduw op afgebrokkelde muren, heeft hij veel weg van een spook. ‘Ik volgde zijn schaduw’, zegt Holly na zijn hernieuwde kennismaking met Lime tegen de politie, ‘En dit is waar hij verdween’ – een leeg plein met een kiosk.

Scène uit The Third Man

Wat Harry nog het menselijkst maakt, is het tokkelende citer-thema van Anton Karas, tragisch, romantisch, luchtig en ironisch tegelijk. Een absurd lijflied voor een moordenaar. Bij de laatste achtervolging – beroemder dan dit galmende geren en geschiet door het Weense riool kan een scène niet worden – verstomt de muziek. Limes masker is definitief afgevallen: hij kruipt door de drek als de rat die hij altijd al was.

Logisch dat je na het zien van de film ook zelf op die plek wilt rondlopen, al ben ik er tijdens dat ene weekend in 2009 niet geweest. Ik kwam slechts om een brief te posten. Een vriend had me een pakje plaksnorren opgestuurd, met de vraag of ik, als ontvangstbewijs, een besnorde pasfoto wilde maken. Dat deed ik, en vervolgens verzon ik er een melig complot bij met mezelf als spion in de hoofdrol. Opgejaagd door geheime dienst en Interpol wilde ik mijn vriend een teken van leven sturen; wat is dan een beter verzendadres, dacht ik met The Third Man in mijn achterhoofd, dan een obscure brievenbus in spionnenbroeinest Wenen?

Zou ik nu niet meer doen, hoor. 

De 4K-restauratie van The Third Man, vanaf 19.09 in de filmtheaters.