Pop, dans, klassieke muziek, toneel, ja, zelfs musical: voor FONS DEJONG was 2024 een podiumjaar om te genieten. ‘Je wordt meegezogen in Van Hoves universum, in een magisch spektakel met woeste, bloeddoorlopen en zachte, intieme scènes.’
Weet dat musical voor mij dit is: hysterisch gegil van schaars geschoolde zangers, geacteer van de magerste soort, Nederlandse vertalers die erin slagen om woord- en muziekritme te verkreupelen, dus altijd onverstaanbaar en ter compensatie te luid versterkt, en elke song die uithaalt voor tussentijds applaus.
Jesus Christ Superstar
Weet, dat mijn persoonlijke Frühlingserwachen zich aandiende in de jaren 70. Mijn hart voor klassiek opende zich voor (symfonische) rockmuziek en bijgevolg voor Jesus Christ Superstar. Eerst de plaat. Toen de film.
Dus toen Albert Verlinde een originele Engelstalige versie van JCS in een regie van Ivo van Hove aankondigde, wist ik: dit moest ik zien.
Niet dat het nooit eerder is gedaan, maar de opstelling, met publiek in de zaal én op het toneel, is een gouden greep. Daarmee klieft Van Hove vanaf de eerste minuut de vierde wand en zet hij de voorstelling midden in het publiek. Dus laat hij de voorstelling ‘rondom’ spelen: acteurs met de rug naar de zaal, of andersom naar het publiek op toneel. Tussen de bezoekers opkomend, zittend, liggend. Het levert op dat je gaat verbeelden wat die ander ziet, daar aan de overkant.
Zo word je meegezogen in Van Hoves universum, in een magisch spektakel met woeste, bloeddoorlopen en zachte, intieme scènes. Onvoorstelbaar mooi licht. Een reprise van de ervaring van toen, in de jaren 70: wat een geweldige muziek, met weergaloze, fantastisch zingende acteurs. En het onvermijdelijk einde, Jezus aan het kruis, in een hartverscheurende slotscene.
‘De woorden bij een hoofdschot: ‘Het ene oor in, het andere uit’
Matzer – De steen in mijn mond
Al sinds hun tijd aan de Maastrichtse Toneelacademie staat de samenwerking tussen veelbekroonde toneelschrijver Peer Wittenbols en gelauwerd actrice Juul Vrijdag bijna garant voor succes. Dat geldt ook voor De steen in mijn mond, de monoloog die Wittenbols voor Juul Vrijdag schreef. De voorstelling ademt eenvoud: een piano op toneel, een potkacheltje, een stoel, een tafel, wat attributen. Sober, maar effectief belicht. Vrijdag vertelt het verhaal van een meisje dat de oorlog en het kamp overleeft, en er tot kort voor haar dood als oude vrouw over zwijgt. Ze kleurt de tekst niet in, de woorden doen het werk. Nooit te veel, altijd raak. Secuur gesproken, secuur geplaatst. Soms geestig en macaber tegelijk. De woorden bij een hoofdschot: ‘Het ene oor in, het andere uit’. Moeiteloos schakelt ze in tijd, plaats en personage. Soms laait de voorstelling op, soms is het minutenlang stil. Een koortje en een pianist vullen de stilte. Tot doek. Weer stilte. Dan de ovatie.
Dianto Reed Quintet – Pour la Postérité
Ze spelen alles uit het hoofd, wat hoogst ongebruikelijk is voor een kamermuziekensemble. Het geeft ruimte voor beweging. Die is als een choreografie gedacht. Zodat ze de projecties niet hinderen die de band tussen Stravinsky en Picasso belichten, hun verbinding met de Ballets Russes van Sergej Diagilev en hun verwantschap met Satie en De Falla, twee componisten voor wie dit legendarische dansgezelschap ook opdrachtgever was.
Met die elementen van beweging en projectie, halverwege een gesproken woord en natuurlijk hun muziek zet het Dianto Reed Quintet, een in Amsterdam levend Spaans vijftal, een ingenieus spel op de wagen. De Dianto’s blazen hun rietinstrumenten (klarinet, hobo, saxofoon, fagot en basklarinet) op zeldzaam hoog niveau leven in. Volledig zuiver, ritmisch perfect, meesterlijk in frasering en dynamiek, geïnspireerd en doorleefd samenspel. Dit is meer dan je vak verstaan. Geen wonder dat ze het Grachtenfestival, het Storioni Concours en de Kersjesprijs wonnen.
Het Nationaal Ballet – Giselle
In de laatste twee decennia van zijn bijna vijfenveertigjarige engagement als danser, choreograaf en artistiek leider en directeur leidde Ted Brandsen het Nationale Ballet naar de wereldtop. Het summum in alles. Dansers op de eerste plaats, choreografie, kostuums en decor, licht; alles ademt excellentie en goede smaak.
Vanuit het Amsterdamse Muziektheater trakteert Nationaal Ballet de Nederlandse podia vijfjaarlijks op een klassieker. Afgelopen jaar was dat een onvergetelijke Giselle.
Het is het verhaal van graaf Albrecht die vermomd als boerenknecht de liefde van het boerenmeisje Giselle vindt. Maar ten overstaan van zijn plots opgedoken verloofde liegt hij die af. Zoals elk bedrogen meisje zal Giselle met de andere geesten (de Willi’s) ’s nachts voorbijtrekkende jongelingen als wraak de dood in doen dansen. Ook Albrecht wordt belaagd als hij, vervuld van berouw, het graf van Giselle bezoekt. Giselle redt zijn leven door tot het ochtendgloren met hem te dansen: een magistrale ensemblechoreografie van de in wit gehulde Willi’s. Dan verzwelgt het geestenrijk ook haar en blijft een treurende Albrecht achter.
Het geweldig musicerend Balletorkest bekroont met deze apotheose de partituur van componist Adolphe Adam die het verhaal, de karakters en de sferen meesterlijk wist te kleuren. Ontroerend, omdat de dreiging en het verdriet zo contrasteren met de lichtheid en levensvreugde van het boerenleven – met open doekjes na briljant gedanste soli, pas de deux of anderszins -, en vanwege de klassieke driehoek liefde, bedrog en vergeving.
Maarten Koningsberger – A Swinging Christmas
Na bijna vijftig jaar stopte bariton Maarten Koningsberger vorig jaar met zingen. Het leven van een de wereld overtrekkend liedzanger vroeg langzamerhand te veel. Maar het bloed kruipt etc… Dus timmerde hij een programma in elkaar dat met bekende kerstliedjes, songs uit The American Songbook en een sprookje van Godfried Bomans A Swinging Christmas werd gedoopt. En net als in zijn beroemde Schubert-vertolkingen overtuigt Maarten Koningsberger met zijn kraakheldere dictie. Dicht op de microfoon vertelt hij met zijn zachte timbre, loepzuiver, dynamisch rijkgeschakeerd en met verbluffende timing in elk lied een nieuw verhaal.
Ook dat is zijn handelsmerk. Het publiek eet uit zijn hand, want met zijn jarenlange podiumervaring overbrugt Koningsberger quasi met gemak de afstand tot de laatste rug. Die interactie heeft hij ook met zijn bandleden. Op drums, gitaar en piano smeden deze rasartiesten een ragfijn filigraan waarop zijn ster kan stralen.
Fons Dejong is programmeur bij Theater aan het Vrijthof in Maastricht.