“Twaalf punten voor de Mexicaan”, mailde An Olaerts me toen ze eind juni een bezoek had gebracht aan de kunstbiënnale Manifesta 9 in Genk. Op verzoek van Zuiderlucht was ze teruggegaan naar haar geboortestad om verslag te doen van de tentoonstelling in het hoofdgebouw van de voormalige mijn van Waterschei. An, eminent observator met een gouden pen maar geen verklaard liefhebber van hedendaagse kunst, kwam er enthousiast van terug, getuige de maximale songfestivalscore van twaalf punten voor ‘de Mexicaan’ Cuauhtémoc Medina, die de tentoonstelling samenstelde.
Kort daarop ging ik zelf kijken bij Manifesta. Vergeleken met eerdere edities van Manifesta, dat elke twee jaar een andere Europese stad/regio aandoet, trof ik in Genk een zeldzaam gemengd publiek aan. Het heeft ongetwijfeld te maken met de primeur van deze negende editie: behalve hedendaagse beeldende kunst is er veel ruimte vrijgemaakt voor erfgoed en (regionale) historie. Ook voorgaande Manifesta’s werden ingericht in oude gebouwen en vergane stadsdelen, maar niet eerder werd zo nadrukkelijk de verbinding met de omgeving gelegd als nu. Dwalend door dat majestueus-versleten gebouw werd me pas duidelijk hoe goed dit nieuwe concept ook inhoudelijk uitpakt.
Maar terwijl ik me in het van fascinerende vides voorziene complex van de begane grond (erfgoed) via de eerste verdieping (historie) naar de tweede (hedendaagse kunst) begaf, begon de euforie wat te verdampen. Bedacht ik op de begane grond welk poepie Medina de fundamentalisten van de autonome kunst hier liet ruiken, en meende ik op de eerste etage nog dat kunstvernieuwers als Duchamp en Broodthaers zelden in een betere omgeving werden gepresenteerd dan hier, op de bovenste verdieping was ik wel een beetje klaar met al die didactiek. “En nu graag wat eigenwijze drammers”, dacht ik bij de laatste trede – maar juist hier valt de oogst wat tegen. Te veel mijnverleden en steenkool, te weinig kunst die – bijvoorbeeld – laat zien tot waar de geïndustrialiseerde samenleving ons in de 21e eeuw heeft gebracht. Desalniettemin is Manifesta 9 – in juni kwamen alvast 20.000 mensen kijken – een fascinerende ervaring.
Over 21e eeuwse industrie gesproken: als de voortekenen niet bedriegen, rolt bij NedCar in Born vanaf 2014 de MINI Countryman van de band. Waarmee het tot het bot afgeslankte bedrijf toch nog een toekomst blijkt te hebben. Dat een succesvolle autofabrikant als BMW niet voor een goedkoop buitenland kiest maar voor lokale productie, is een hart onder de riem voor iedereen die vindt dat Europa moet vasthouden aan zijn industriële positie. In dit nummer een poging tot verklaring van het MINI-succes.
Ook actueel, én opmerkelijk: de toekomst van het (krimp)dorp, waar volgens Gert-Jan Hospers onnodig over wordt gesomberd. Minder (inwoners, woningen, voorzieningen) hoeft niet per definitie slechter te zijn. Verder besteden we in deze ZL onder meer aandacht aan 80-plussers op de bühne, de vrijwillige ballingschap van kunstenaar Gèr Boosten, de genadeloze fotografie van Martin Parr, het succes onder jongeren van de Gothic movie (dat met het Batman-bloedbad in Aurora een luguber gezicht kreeg), een pleidooi voor het naoorlogse modernisme in de bouw en een staking bij het Limburgs Dagblad. Niet schrikken, dat was veertig jaar geleden. Nogal wat journalisten van nu zijn vooral begaan met de ontwikkelingen van hypotheken en pensioenen – niet in het minst die van henzelf.
WIDO SMEETS
hoofdredacteur
w.smeets@zuiderlucht.eu