Al bij haar afstuderen liet Lucile Soufflet, kleindochter van mijningenieurs, zien hoe een bank de publieke ruimte kan beïnvloeden. Haar goed doordachte Circular Bench was een hit. ‘Haar zachte dwang om elkaar op of rond die bank beter te leren kennen, is wat elke stad nodig heeft.’
In zijn studententijd woonde de Japanse fotograaf Tomiyasu in Leipzig, in een appartement met zicht op een pingpongtafel. Op een dag liep daar zomaar een vos voorbij. Vijf jaar...
lang wachtte hij, camera in de aanslag, op diens terugkeer.
Maar de vos kwam niet meer. Wel ontelbare voorbijgangers. Die de tafel gebruikten om op te zitten, te liggen, te hangen. Om de was op te drogen, op te zonnen, op te lunchen. En om foto’s en selfies te maken. Bijna nooit om te pingpongen.
© foto’s Tomiyasu
Aan Tomiyasu’s fotoreeks moest ik denken toen ik in de binnentuin van Le Grand Hornu in het Waalse Boussu, voormalig mijnbouwcomplex en Unesco Werelderfgoed, nu museum, de opvallend blauwe bank van de ontwerpster Lucile Soufflet (1975) zag. Een uitnodigende, elegante metalen constructie die door de individuele zitjes in glooiende vormen eenheid maar ook saamhorigheid opriep. De kleur resoneerde met de heldere lucht boven de industriële site, en contrasteerde met de rode baksteen van de enorme ommuurde binnenplaats. Banc Le Grand Hornu is in hetzelfde blauw als dat van de overalls van de mijnwerkers die hier vroeger werkten én woonden. Mijndirecteuren hadden hun personeel graag om de hoek.


Landscape © Lucile Soufflet
Het was fijn om een tijdje naar de bank te blijven kijken. Om te zien hoe mensen zo’n meubel naar hun hand (en lijf) zetten. Twee oudere dames zagen het zwijgend als rustplek, voordat ze het grote terrein over zouden steken. Een jong koppel gebruikte het om, hij op zijn rug met zijn hoofd op haar schoot, een loom gesprekje te voeren. Een man met pet, met een catalogus in zijn hand, zat te wachten op gezelschap dat nog in de bookshop liep. Een man met kind deelde een banaan. Ook een van de museummedewerkers zat er een tijdje, voorovergebogen en wiebelend met haar voeten. Pauze waarschijnlijk.
Blijkt dat de bank specifieke afmetingen heeft voor mensen met een beperkte mobiliteit, een handige armleuning biedt voor oudere mensen én kan worden uitgebreid tot zoiets als een blad voor picknicks, tassen en andere spullen. Banc Le Grand Hornu werd goed gebruikt. Te aantrekkelijk om aan voorbij te lopen.


Lucile Soufflet: ‘In de openbare ruimte moet meubilair zoveel mogelijk mensen aanspreken, en zich aanpassen
aan verschillende gebruiksmogelijkheden.’ foto Caroline Dethier
Lucile Soufflet ziet de tentoonstelling in Grand Hornu als een terugkeer naar de omgeving waar ze met andere ogen leerde kijken naar materiaal en gereedschap. ‘We woonden dichtbij de mijnen van Monceau-sur-Sambre en Anderlues’, zegt ze in het boek dat verscheen bij Common Grounds. Mijn grootmoeder zei vaak dat de was die te drogen werd gehangen, zwart werd van het stof van de kolen. Ik hing er graag rond omdat er van alles te vinden was waar ik mee kon knutselen’.
Zo was ze als kind al in de weer met manometers, houten mallen, versnellingen, glazen en metalen platen. De ontdekkingen waren eindeloos en bruikbaar. Door te dansen, te turnen en piano te spelen leerde ze ook vroeg hoe een lichaam beweegt en zich vormt. ‘Ik kom uit een creatief gezin. Ik denk dat ik daarom ook graag met mijn handen werk en dingen maak, zoals eigen kleren naaien, in een moestuin werken, reparaties uitvoeren. Ik wil gewoon weten hoe iets werkt, hoe het in elkaar steekt.’
‘De openbare ruimte, dat zijn wij. En de mooie bank? Die is dan van ons’
Het blijken gestapelde ervaringen die de kern van haar werk zouden worden. Na haar studie industrieel design aan het Brusselse La Cambre maakte ze niet alleen haar eerste ontwerp van haar Circular Bench, ze maakte ook meteen naam. Hier was de opdracht om een structuur rond een boom te bedenken. Als bescherming en als middelpunt. Soufflet experimenteerde met een soort open hekwerk in lijnen dat rondom de boom vloeide, en in verschillende hoogtes ingenieus draaide van zitkant.
De Circular Bench bleek emblematisch voor de manier waarop ze de omgeving in haar ontwerpen betrekt. Alle elementen die ze kan waarnemen tellen. De omliggende architectuur, de bewoners, de gebruikers. Wat is er voor wie nodig? Wat is essentieel? En dát dan in een ontwerp stoppen. Internationaal opgepikt en op talloze manieren op te stellen en te gebruiken is het een bank die echt anders is dan de bankjes in parken en op pleinen die ongezellig, ondoordacht en zelfs slordig geplaatst zijn. Openbare ontwerpen hebben tijd nodig, dat laat Soufflet zien.
Voor Landscape Furniture polste ze bij zo’n 250 buurtbewoners wat ze nodig hadden voor een groot terrein in hun buurt. Ze vroeg ook wat hun dromen waren en welke ideeën ze hadden. Haar ontwerp? Eentje waar banken, tafels en pontons in elkaar overvloeien, en waar op gezeten, gespeeld en geleefd wordt.


Circular Bench, Brussel © Lucile Soufflet
Haar Furniture With a Roof is ook al zo’n ‘conversation piece’. Hier komen twee lange banken tegenover elkaar samen onder één dak, zodat gesprekken beschermd zijn tegen weer en wind. En je samen kan blijven zitten. ‘Ik wil dat de mens, in al zijn diversiteit, zich een bank of stoel eigen maakt. Ongeacht leeftijd, grootte, geslacht of culturele achtergrond. Zeker in de openbare ruimte moet meubilair zoveel mogelijk mensen aanspreken, en zich aanpassen aan verschillende gebruiksmogelijkheden.’
De kans die Soufflet kreeg met Common Grounds heeft ze uiterst serieus genomen. De scenografie en typografie van de tentoonstelling met schetsboeken, miniatuurprototypes en maquettes is oogstrelend en knap gemaakt. Het is een consistentie die opnieuw te maken heeft met haar vermogen om goed te kijken en te luisteren. Hier zie je wat doorontwikkeld is, waarom gedeelde grond vraagt om fijngevoeligheid en schoonheid. Dat dit zich uitstrekt tot allerlei disciplines (van meubilair tot serviesgoed) geeft ook aan dat ze speels en vrij ontwerpt.
Mochten er stadsbesturen, schoolbesturen of wijkcomités zijn die nog maar geld hebben voor één ontwerp, laat het van Soufflet zijn. Haar ontwerpen bieden verrassing en rust in de drukte en de chaos van de steden van vandaag. Haar vernuft om mensen ongedwongen te laten plaatsnemen, hoe ze ook willen, is inspirerend. Haar zachte dwang om elkaar op of rond die bank beter te leren kennen is wat elke stad nodig heeft. De openbare ruimte, dat zijn wij. En de mooie bank? Die is dan van ons.
Lucile Soufflet, Common Grounds. T/m 24.08 in het Centrum voor Innovatie en Design in Hornu. cid-grand-hornu.be
Dit artikel is alleen toegankelijk voor Zout-abonnees.
Log in als u al abonnee bent of klik hier als u het wil worden. U krijgt er geen spijt van!
Abonneer nu