De school heeft een glijbaan tegen de gevel – al moet die wel nog worden ingegleden. De Zevensprong in Best, vintage 1979, is gerenoveerd. Slopen is duurder dan renoveren. Hou ze dus overeind, die oude schoolgebouwen, zegt Wilma Kempinga.
Mevrouw Meijer heeft een zorgelijke aard. Nergens voor nodig, vindt haar man. Tot ze haar zorgen op een ochtend richting kan geven. In haar tuin vindt ze namelijk een uit het nest gevallen mereljong. Mevrouw Meijer neemt het jong onder haar hoede, het zorgen maakt haar gelukkig en een geheimzinnige glimlach siert voortaan haar mond. Nu ze het vogeltje leert vliegen, leert ze ook zelf haar vleugels uit te slaan.
Er wordt in Nederland wat afgetobd over de iet eens zo ingewikkelde oplossingen, vond Wilma Kempinga. Ze richtte een stichting om de problematiek aan ta pakken en noemde die Mevrouw Meijer – naar de hierboven omschreven hoofdpersoon in het kinderboek Mevrouw Meijer, de merel van Wolf Erlbruch. Met de Stichting Mevrouw Meijer als vehikel wil Kempinga ‘boven het dagelijks getob over onderwijshuisvesting uitstijgen om een goede en mooie school tegemoet te vliegen.’

Buitenaanzicht van De Zevensprong. foto’s John van Hamond
Starre denkpatronen en handige adviesbureaus hebben het denken over huisvesting van scholen in Nederland in hun greep, is de stellige overtuiging van kunsthistorica Wilma Kempinga (Slochteren, 1968). Binnen en buiten het onderwijs heerst de gedachte dat een school die boekhoudkundig is afgeschreven ook bouwkundig ter ziele is. ‘Na veertig jaar moet en zal een gebouw platgaan. Wie daar toch twijfels over heeft, wordt alsnog overtuigd door een adviesbureau dat met standaard-Excel sheets laat zien dat een gebouw niet meer functioneel, niet meer duurzaam en op alle andere mogelijke manieren niet meer van deze tijd is.’
Kempinga noemt het een rare denkkronkel. ‘Alsof elk huis, waarvan de hypotheek is afbetaald, ook zou moeten worden gesloopt. Dat is kapitaalvernietiging. Kijk naar jaren dertigwoningen. Die werden ook lang verguisd. Nu worden ze op grote schaal nagebouwd.’
Herwaardeer de kwaliteiten van schoolgebouwen uit de jaren 60, 70 en 80 en hou ze overeind, is de hartenkreet waarmee Kempinga en de Stichting Mevrouw Meijer al zo’n vijftien jaar de boer opgaan. Vandaag houdt ze haar pleidooi in de gemeenschapsruimte van het door haar stichting geredde en gerenoveerde Integraal Kind Centrum De Zevensprong in Best waar we – het project is nog niet afgerond – noodgedwongen op de grond zitten. In en rond de school, die onderwijs aanbiedt ‘aan kinderen tussen 0 en 13 jaar’, wemelt het nog van de bouwvakkers. Het is half februari, het is amper voor te stellen dat hier na de krokusvakantie les zal worden gegeven.
‘Kijk naar jaren dertigwoningen. Die werden ook lang verguisd. Nu worden ze op grote schaal nagebouwd’
De Zevensprong leek rijp voor de sloop. In de bloemkoolwijk Speelheide in Best verrees in 1979 een nieuwe school die in 1985 werd uitgebreid. Na decennialang intensief gebruik stond er veertig jaar later een gebouw waarvoor bij een dreigende afbraak weinigen op de barricade zouden springen. Maar net als andere schoolgebouwen uit die tijd had het tal van kwaliteiten, zegt Kempinga. ‘Ze zijn neergezet met een groot oog voor gemeenschappelijkheid, wat ze erg geschikt maakt voor moderne leermethodes. De sheddaken zorgen voor een prachtige lichtinval in de lokalen. En de skeletten die indertijd de basis van de bouw vormden, maken dat ze nu relatief makkelijk zijn aan te passen.’ Daar komt bij dat een school in zo’n compacte buurt in de harten van de mensen is gaan zitten. Ze zijn er als het ware mee opgegroeid. Kempinga: ‘Zo’n school is een punt van herkenning en verbinding waar je als samenleving zuinig op moet zijn.’
De door Kempinga samen met architect Tjeerd Wessel geleide Stichting Mevrouw Meijer werd in 2009 opgericht. Hun initiatief volgde op een succesvol project in de Rotterdamse wijk Hoogvliet, waarbij drie scholen uit de jaren zestig mooie noodlokalen kregen in plaats van de standaardcontainers. ‘Het was in de beginjaren wel vechten tegen het beeld dat we een softe club zouden zijn’, zegt Kempinga, ‘wat we dus niet zijn. We wijzen wel op de vaak over het hoofd geziene waarde van post-jaren 60-erfgoed. Een schoolgebouw is naast de leraar en de kinderen de derde pedagoog in het onderwijs. Maar we hebben ook bouwtechnici en calculators in huis, die nagaan of elke aanname klopt.’

Architect Luïsa Jacobse (r) en Wilma Kempinga van de Stichting Mevrouw Meijer: ‘Een schoolgebouw is naast de leraar en de kinderen de derde pedagoog in het onderwijs.’
De aanpak van Mevrouw Meijer wint intussen aan terrein. ‘Opeens zoemt het overal’, zegt Kempinga. De gedaanteverwisseling van de vakschool Nimeto in Utrecht, goed voor vijf architectuurprijzen, droeg daar veel aan bij. Het succes zal er ook mee samenhangen dat sloop en nieuwbouw onder de streep lang niet altijd goedkoper én duurzamer zijn; integendeel, zegt Kempinga, dat idee is gebaseerd op valse aanname. Oor slopen en nieuwbouw is volgens haar ‘meer energie nodig dan voor veertig jaar alle verwarmingen en ramen openzetten.’
Om tot doordachtere en speelsere gebouwen te komen betrekt Mevrouw Meijer bij de renovatie van een schoolgebouw bij voorkeur architecten die geen noemenswaardige ervaring hebben met scholenbouw. Kempinga: ‘Ervaren architecten draaien meestal mee in de molen van automatismen en adviesbureaus en dragen daardoor in veel gevallen standaardoplossingen aan. Verse krachten denken out of the box.’
Op dit moment heeft Mevrouw Meijer projecten in uitvoering in Oegstgeest, Hoorn, Bennekom en Velserbroek. In Roermond krijgt basisschool De Kasteeltuin (gebouwd in 1972, uitgebreid in 1975) in de wijk Donderberg een renovatie. De opdracht wordt uitgewerkt door het Maastrichtse architectenbureau De Nieuwe Context, zonder ervaring met scholen.
In Best kreeg KettingHuls de opdracht, een Amsterdams bureau dat vooral druk is met woningbouw en ontwikkelonderzoek. In Maastricht is KettingHuls bekend van het opvallende ontwerp van het rode paviljoen van Restobar Mama aan de Groene Loper.
In Best heeft de aanpak van KettingHuls ideeën opgeleverd ‘waar niemand nog aan had gedacht. Zo wilde het bureau de noodzakelijke uitbreiding van De Zevensprong op een andere plek dan was voorzien. Voor die oplossing werden weliswaar drie lokalen uit de jaren tachtig gesloopt, maar de oorspronkelijke school uit de jaren zeventig is overeind gebleven. Het nieuwe gedeelte maakt op een prachtige manier contact met het bosachtige groen rond de school.’
De uitbreiding heeft twee lagen. Dat stuitte aanvankelijk op verzet, maar door het toepassen van houtskeletbouw oogt het niet zo immens als gevreesd. Luïsa Jacobse (32) van KettingHuls vertelt hoe ze met haar collega met uitgeknipte gedeeltes van het ontwerp heeft geschoven op de vloer van de gymzaal. ‘Dat heeft ons erg geholpen om inzicht te krijgen en om personeel en omwonenden mee te laten denken met onze plannen.’

Interieur van De Zevensprong kort voor de oplevering
De renovatie heeft ertoe geleid dat het personeel van De Zevensprong het gebouw niet meteen ‘herkent’. Binnen het bestaande is zoveel overhoop gehaald dat ze soms even moeten nadenken waar ze zich bevinden binnen het gebouw. Jacobse: ‘Docenten hebben de neiging om alles vol te hangen. In het oude gebouw werd zelfs het archief uit de begintijd in de jaren zeventig nog bewaard.’ Van de bijzondere lichtinval door de sheddaken was door een gestaag toenemend aantal installaties, die de ruiten deels verduisterden, weinig over. De installaties zijn nu weggewerkt, onder meer in verlaagde plafonds.’
Jacobse is vooral tevreden over hoeveel van het buiten-de-lijntjes-denken van het ontwerp de discussies en procedures heeft overleefd. ‘Zelfs de glijbaan vanaf de buitengalerij op de eerste verdieping is er gekomen. Bij het tekenen dachten we dat die uiteindelijk wel zou sneuvelen. Maar hij is er, hij moet alleen nog worden ingegleden.’
Kempinga zet haar missie na het interview voort op een bijeenkomst, waar ook minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) aanwezig zal zijn. ‘Onze aanpak is net zo goed toepasbaar op woningen. En gezien de ambities en uitdagingen bijvoorbeeld wat betreft stikstof zullen ze wel aan deze methode moeten.’