Ik at een bloedworst waar de slager vreselijk zijn best op had gedaan. Vakmanschap, maar te veel van het goede. Ray Davies (van The Kinks), rocker en liedjesmaker pur sang, maakt op de recente cd Americana de balans op van zijn muzikale leven en vervliegt in oppervlakkigheden. Acteur/regisseur en romancier Hans Croiset verleent in zijn nieuw roman Ik, Vondel de 17e-eeuwse grootmeester het woord, maar slaagt er niet in de taalbarrière te slechten. Zijn Vondel blijft een bordkartonnen personage.
Vakmanschap maar mislukte kunst. Belangwekkend genoeg om kennis van te nemen en om te begrijpen waar het mis gaat. Tragisch: wie hoog reikt kan diep vallen. En aandoenlijk: wie zijn best doet, verdient pluimen.
Waar kwaliteit verstikt in goede bedoelingen en boodschappen, waar de intentie van de maker interessanter is dan wat hij maakt, daar stokt de verbeelding. Dat geldt niet alleen voor mindere goden, voor wie de top van de Olympus in nevelen blijft gehuld

Van de zomer zag ik Michelangelo’s genie in de documentaire Love and Death vervagen in mooifilmerij. De film Manifesto loste op in de acteerprestatie van Cate Blanchett en stolde in de boodschap van kunstenaar/filmer Julian Rosefeldt. The Square van Ruben Östlund liep spaak in nadrukkelijkheid. De directeur van het Bonnefanten in Maastricht ontwaarde op Documenta 14 in Kassel voornamelijk “middelmatig werk van mindere goden”. Kunst was daar illustratie van actuele politieke en sociale problematiek, slecht gemaakt vaak ook nog. Wat er aan ontbrak, constateert hij, was verbeelding.

We onderscheiden, poneren meningen, scheiden kaft van koren. Op grond waarvan eigenlijk?

Wie kunstenaars vergelijkt met goden gelooft in kunst met een grote K. Dan vallen al gauw termen als complexiteit, ernst, urgentie, distantie – meestal in tegenstelling tot lage cultuur die deze kenmerken ontbeert en daarmee ‘niveau’ mist. Hoge cultuur zet aan tot diep denken en intens ervaren, lage cultuur voorziet in onmiddellijke behoeftebevrediging. De industrie die haar voortbrengt, ziet de massa als consument van vermaak. Ze produceert wat die wil: ze bevestigt, versimpelt. Hoge kunst is geen consumptieartikel. Ze veroorzaakt meer bliksem in je hoofd dan genot. “Gadferdamme, wat goed”, pleegt de directeur van De Pont in Tilburg dan te zeggen.
De diepte is cruciaal, maar ze is alleen communiceerbaar voor wie het ‘ziet’. En dat zien moet je je eigen maken. Je moet er nieuwsgierig voor zijn, onafhankelijk leren denken. Je moet willen weten en begrijpen. Zo ontwikkel je gevoel voor verhoudingen, voor nauwkeurigheid. Dan leer je de grenzen kennen van je eigen kleine wereld en dito weten en begrijpen. Je verwerft historisch besef, leert relativeren en ontwikkelt morele sensibiliteit.

Wie aan dit denken daadwerkelijk consequenties verbindt, wie leeft volgens de gewonnen inzichten, die kan zich beschaafd noemen. Een term uit de mottenballen. Tegenwoordig heet dat Bildung, elite is zelfs geen geuzennaam meer.

Probleem. Zo gezien is inzicht en oordeel alleen aan de welopgevoeden en intelligenten voorbehouden. Ook als Bildung een proces van vallen en opstaan is, ook in een discours waar de grenzen tussen hoog en laag inmiddels diffuus blijken.

Onderscheiden, afbakenen, grenzen bepalen. Ik heb er een handje van. Die eerste alinea’s floepen er zo uit. Maar zwart op wit roepen ze twijfel op, gêne soms. Davies, Croiset, Östlund en Rosefeldt zijn serieuze kunstenaars, ze doen iets wat ik van m’n levensdagen niet klaarspeel. Wat verbeeld ik me wel! Sla ik de plank mis? Ben ik wel ‘gebildet’ genoeg?

Het ontwikkelingsproces waarin je vooral leert hoe de dingen in elkaar zitten en hoe ze tot stand komen, scherpt je oordeelsvermogen. Maar je verliest ook je onbevangenheid, de radar die onontbeerlijk is om wat uit de verbeelding of onderzoek ontspruit te voelen, te zien. Je teert in op je vermogen tot verwonderen en bewonderen – dat is alleen nog aan de allerhoogste kwaliteit voorbehouden.
En, in sjablonen denken is gemakkelijk, het maakt jezelf groter dan je bent. Daarmee ligt niet alleen diskwalificerend en denigrerend oordelen op de loer, daarmee verlies je ook wat je verbindt met hen die serieus iets proberen te maken. ‘Mislukken’ is dan een diskwalificatie. Oordelen over een ander is dan oordelen over jezelf.

“We talked about songs and the joy they give us”, mompelt Ray Davies in het intro van Rock ‘n Roll Cowboys. Kunst kent geen Olympus, kunstenaars zijn geen goden, en kunst spreekt niet altijd tot de verbeelding. Zeker niet waar de modale bassist, bloedworst en de reikende vinger Gods elkaar raken.