Na vijf jaar is het gerenoveerde Museum W – ook de naam is nieuw – in Weert open voor het publiek. WIDO SMEETS sprak met Maurice Mentjens, verantwoordelijk voor de spectaculaire gevel en het ingetogen, op de collectie gericht interieur. ‘Het was de eerste én de laatste keer.’
Op de gevel van het pas opgeleverde goudkleurige ‘achterhuis’ van het al even nieuwe Museum W in Weert zitten groenige corrosievlekken. Het werk van plassende honden, concludeert ontwerper Maurice Mentjens, verantwoordelijk voor renovatie en inrichting van het museum.
Even verderop, om de hoek, hetzelfde beeld. Of toch niet? Job Smeets, de kunstenaar die de eerste solo-expositie in het nieuwe museum voor zijn rekening neemt, komt net naar buiten om een sigaret te roken. Ook hij heeft de ‘plasschade’ opgemerkt. Hij schudt het hoofd, dit is niet het werk van honden, ‘die komen niet zo hoog. Dit is mensenwerk.’
Mentjens reageert vrij laconiek op de van weinig respect getuigende urinesporen. Hij is wel wat gewend. Toen zijn plannen vijf jaar geleden bekend werden gemaakt, kreeg vooral de goudkleurige gevel die zich om het ’achterhuis’ van het gebouw vouwt er op de sociale media flink van langs. De toenmalige cultuurwethouder Geert Gabriëls, initiator van de renovatie, kreeg het Spaans benauwd. ‘Mensen vroegen zich af welke zakkenvuller de stad nu weer had binnengehaald’, kijkt Mentjens, een gelauwerd ontwerper die al wat jaartjes meedraait, terug. ‘Gelukkig kwam er, ook op de sociale media, gauw een tegenbeweging op gang met mensen die het wél een mooi ontwerp vinden.’
Vorige maand ging het museum open, en nog steeds lijkt Weert verdeeld in voor- en tegenstanders. ‘Het heeft tijd nodig’, zegt Mentjens, ‘de mensen gaan er heus wel aan wennen.’
Misschien gaat die gewenning wel sneller dan verwacht nu het gebouw met de komst van de lente met grote regelmaat staat te stralen. Zowel voor passanten die vanaf de Markt, bij de Martinuskerk, komen als voor degenen die vanuit de Muntpassage het centrum inlopen biedt de goudkleurige achterbouw een spectaculair gezicht. Een oppepper die Weert, met zijn saaie centrum, wel kan gebruiken.
In een vergaderzaaltje op de eerste verdieping vertelt Maurice Mentjens (Sittard, 1964) in de van hem bekende wijdlopige stijl over de opdracht om het museum aanvankelijk van binnen, maar daarna ook van buiten een nieuw aanzien te geven. Hij vroeg zich af welke betekenissen de musea in deze tijd nog in zich dragen. ‘Het zijn de heilige plaatsen van een intussen geseculariseerde samenleving; kunstwerken worden er bewaard als relikwieën.’
Zo ontstond het idee om de achterste deel van het museum, inclusief het dak, vorm te geven als een met goud beklede schrijn.
Niet alleen de matglanzende gouden huid is een blikvanger in een weinig tot de verbeelding sprekende omgeving, ook de grote, gastvrijheid uitstralende entree en de gigantische openstaande luiken waarvan de vensters fungeren als etalage voor kunstwerken, ogen spectaculair. Hier diende de klassieke Adventskalender, met zijn tot dagelijkse opening uitnodigende vakjes, als bron van inspiratie.
De openstaande luiken verwijzen ook naar de collectie, zijnde het echte goud van een museum. De focus op de collectie verraadt de manier van werken van Mentjens. Zoals hij bij de inrichting van een winkel denkt vanuit de producten die er worden aangeboden, is hij bij Museum W uitgegaan van de collectie die er wordt getoond.
De gouden schil is gemaakt van TecuGold, een flinterdunne legering van aluminium en koper. Om die 1 millimeter dikke huid de benodigde stijfheid te geven is er aan de achterkant een 20 mm dikke isolatieplaat tegenaan gezet. De religieuze connotaties in deze hedendaagse geveltoepassing verwijzen naar de grotendeels uit kerkelijke parafernalia bestaande collectie van het museum.
Met de renovatie wil Museum W een nieuw, kunstminnend publiek trekken, vooral op de begane grond waar elk jaar twee wisselexposities worden getoond. In de wetenschap dat Weert een relatief kleine stad is, gelegen in een plattelandsregio binnen de driehoek Eindhoven-Venlo-Roermond, houdt conservator John van Cauteren van Museum W de ambities beperkt. ‘Je kunt wel voor minderheden gaan programmeren, maar die komen hier toch niet.’
De doelgroep voor Museum W bestaat naar zijn zeggen uit in de regionale geschiedenis geïnteresseerden, scholen en kunstliefhebbers; die laatste categorie kan tot begin oktober terecht in de expositie Forever Endeavour van de in Weert geboren Job Smeets. Maar ook over de beoogde bezoekersaantallen houdt Van Cauteren zich op de vlakte. ‘De periode voor de sluiting waren het er enkele duizenden per jaar. Door corona is de wereld veranderd, ook voor de musea. We zien wel hoe het loopt.’
Opvallende afwezige in de eerste presentaties is Jan Dibbets, de bekendste kunstenaar die Weert heeft voortgebracht. Zijn werk zit wereldwijd in de collecties van grote musea, inclusief het MoMA in New York; ook Museum W heeft enkele stukken van hem in huis, maar ze hebben het niet gehaald. Nóg niet, benadrukt Van Cauteren. ‘Aanvankelijk zou een werk van Dibbets in de oude raadszaal komen te hangen, maar daar hangen nu de in opdracht gemaakte foto’s van Satijn Panyigay. Ook Job Smeets wilde een Dibbets in zijn presentatie, maar, zegt Van Cauteren, ‘hij paste niet in de vertelling. Je moet zijn werk de juiste context geven. Hij komt gegarandeerd in een van de komende wisselexposities.’
Bij de herinrichting van het gebouw heeft Mentjens de aandacht niet willen afleiden van wat er zal worden getoond. In de zalen waar de vaste collectie te zien is, verwijzen de kleuren van de wanden naar de thema’s die er worden belicht. In de rode zaal gaat het om macht, in de roze zaal om het lichaam, in de blauwe zaal om het gezin (ultramarijn is de traditionele kleur van de mantel van Maria), in de groene zaal om de geschiedenis van Weert, in de als schatkamer ingerichte zwarte zaal wordt het zilverwerk getoond. Van Cauteren: ‘Maurice heeft zich in zijn ontwerp dienstbaar opgesteld. Door zijn gevoel voor oude kunst is het een organisch geheel geworden.’
Ook Mentjens zelf is meer dan tevreden over het eindresultaat, al is de combinatie van architectuur, ontwerpen en inrichten hem zwaar gevallen. ‘Dit was de eerste, én de laatste keer. Ik ben gewend om met één opdrachtgever aan tafel te zitten. Hier belandde ik in een complex en traag verlopend project, waarbij iedereen er iets van moet vinden. Dat is vermoeiend, en niet altijd fijn. Het schuim heeft me wel eens op de mond gestaan, andere ontwerpers zouden het bijltje er al lang bij hebben neergegooid.’
Dan, breed lachend: ‘Maar daar ben ik veel te aardig voor. En het resultaat mag er zijn. Het was supertof, maar vijf jaar is voor mij te lang.’ Waarna conservator John van Cauteren de puntjes op de i zet: ‘Uiteindelijk is het precies geworden zoals we het wilden.’
Museum W in cijfers
Museum W is gevestigd in het voormalige stadhuis van Weert dat in 1550 werd voltooid. In 1826 was er een fikse verbouwing en kreeg het pand een nieuwe, neo-renaissancistische gevel.
In oktober 2017 stelde de gemeenteraad 4,1 miljoen euro beschikbaar voor de renovatie van het Gemeentemuseum, dat inmiddels in het pand zat. Uiteindelijk bleek 5,6 miljoen nodig om het project te kunnen afronden.
Museum W heeft 640 m2 aan zaaloppervlak, inclusief de educatieruimte op zolder. Op de begane grond zijn de zalen voor wisselexposities, op de eerste verdieping is de vaste collectie te zien.