‘Dat vitale publieke voorzieningen, onze levensstandaard en mogelijk zelfs onze vrijheid op het spel kunnen komen te staan, is velen niet duidelijk.’
Het was de ochtend nadat het nieuwe kabinet op het Haagse bordes stond te shinen dat ik mezelf terugvond in een koffiebar net buiten het centrum. In de winkelstraat van het enige stadsdeel waar PvdA-GL in november de grootste was, lees ik in de krant een stuk over de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Die heeft geconstateerd dat veel Nederlanders geen idee hebben van de fundamentele veranderingen die in de wereld gaande zijn.
Laat staan in hun eigen land, zegt het duiveltje in mijn hoofd. Ik bestel een cappuccino met een dubbele shot en neem de enige nog lege stoel in bezit.
In decibellen wordt de ruimte beheerst door vijf vrouwen, blond, midden dertig. Door de glazen pui achter hun maken ze geluid voor vijftig. Twee tegenover elkaar zittende mannen aan een tafeltje verderop schuiven hun hoofden zowat tegen elkaar. Een Engelssprekende studente in een joggingpak bestelt een take-away koffie, kijkt de zaak in en vraagt lachend of er ook oordopjes worden geserveerd. De barista lacht terug.
Tegenover me zitten drie Amerikanen, twee vrouwen en een obese man. Aan hun voeten twee honden: een bruinwitte spaniel en een husky met de omvang van een kalf, veertig kilo gestrekte hond, als een hobbelig tapijt. Daarnaast een stel, ook Amerikaans, dat een golden retriever heeft meegenomen.
Er komt een bezwete jogger binnen, op Hoka-schoenen. Hij ziet de twee hondloze mannen en geeft ze een boks. Amerikanen.
Zal de omvolking in de koffiebar te maken hebben met de optredens van André Rieu in de stad? Zullen de Amerikanen zijn overgekomen voor The Standing Violinist, en hun hond hebben meegenomen? Gewoon, omdat het kan? Ik probeer te denken aan een intercontinentale vlucht met een vliegtuigruim vol jankende honden.
De vrouwen van boven de geluidsbarrière vertrekken, ze hebben ook nog een krullerig kind bij zich. Als ze buiten zijn, blijkt ineens dat er muziek aanstaat: Ain’t Got No I Got Life van Nina Simone.
Er stappen twee sportief gerokte dames binnen met een padel-racket over hun schouder, grimlachend omzeilen ze de husky en steken door naar de counter. Ik kijk naar hun winterbenen, knik naar de barista en stap maar weer eens op.
Buiten is het 12 graden, de eerste druppels komen naar beneden. En dat terwijl Geert Wilders heeft beloofd dat vanaf vandaag de zon zal schijnen.
Het is de les van deze zomer: ook de prognoses zijn niet meer wat ze zijn geweest.
WIDO SMEETS