Na de Loc-Hal heeft het herrijzende Tilburg er een nieuw kroonjuweel bij: het Spoorpark. Het negen hectare grote stadspark heeft de harten veroverd van burgers én buitenlui. LUDO DIELS trok door lanen en paden. ‘Ooit ben ik vertrokken uit deze stad. Nu denk ik er steeds vaker aan om terug te keren.’
Het is geen stad om meteen verliefd op te worden. Tilburg wil liever stukje bij beetje ontdekt worden. Maar het koor van bewonderaars groeit; de stad kent veel ambassadeurs die de rauwe schoonheid en de levenslustige aard van de inwoners weten te waarderen. Langs die weg van de geleidelijkheid is ook het Spoorpark ontstaan, een kroonjuweel waar de stad eigenaarschap, creativiteit en burgerzin bij elkaar probeert te brengen.
Eindhoven is hip and happening, in Breda kent gezelligheid geen tijd en Den Bosch, de provinciehoofdstad, heeft zijn monumentaal aura; in de Brabantse stedenrij bleef Tilburg lang het lelijke eendje dat zich maar moeizaam ontworstelde aan zijn industriële verleden. Een stad die je, onderweg naar pretpark, museum of natuurgebied links liet liggen. Dat beeld is gekanteld. Zoals Guus Meeuwis zong: ‘Het duurde even, maar nu wil ik er leven’.
Het drie jaar geleden geopende Spoorpark ligt, ingeklemd tussen twee woonwijken, op het voormalige Van Gend en Loos-terrein en maakt deel uit van de Spoorzone, een centraal gebied in het stedelijk hart dat volop in ontwikkeling is. Het ruim negen hectare tellende Spoorpark wordt omzoomd door de non-descripte hoogbouw die veel Nederlandse steden teistert. Maar juist daardoor weet het park een gevoel op te roepen van een stedelijke oase, een Central Park in zakformaat.
We komen binnen via de pergolapoort aan de oostzijde, waar je op een bord leest dat het park ’s avonds sluit en dat honden er niet welkom zijn. Eenmaal binnen strekt zich een groot grasgebied uit en wordt je een blik gegund op de Kempentoren en De Rits, een kunstwerk dat knipoogt naar de oude textieltraditie en tegelijkertijd symbool staat voor de verbinding van stad en park. Verder baart deze groene omgeving op het eerste gezicht weinig opzien. Geen architectonische aandachttrekkerij of beplanting met exotische bomen en struiken, maar een aangename uitgestrektheid waar mensen wandelen, hardlopen of lanterfanten. Een plek om tot rust te komen, die op zijn tijd ook fungeert als evenemententerrein waar onder meer Spoorpark Live plaatsvindt en die ruimte biedt aan een stadscamping.
Volgens Lucy Bathgate, als kwartiermaker van het eerste uur betrokken bij de totstandkoming van het park, is ‘eigenaarschap’ de kernwaarde van het plan. ‘Gebruikers voelen zich betrokken bij het Spoorpark, ze zijn in feite mede-eigenaar. Dit park is ontstaan door en voor Tilburgers die al bouwend aan dit park ook op zoek gingen naar hun identiteit.’
Een andere kernwaarde is het water. Bathgate: ‘Vroeger waren er wel 35 beken in Tilburg, in de loop der jaren allemaal gedempt door de industrie. Ze waren zo vervuild dat niemand ze miste. In het Spoorpark hebben we het stromend water weer teruggehaald. Water is een sterke kracht. Iedereen begrijpt de poëzie van het water, dat maakt het zo bijzonder.’
Architect Tjeerd Timmermans werd als voorzitter – ‘ordenaar’ – van de kwartiermakers in stelling gebracht om de bouwkundige eenheid te bewaren. ‘Tilburg is een nuchtere stad. Een stad ook die werkt aan een nieuwe identiteit. Er gebeurt hier veel, het enthousiasme is groot. Het Spoorpark sluit daar naadloos op aan. Tilburg is niet af, je blijft eraan werken, no-nonsense. Dat is ook de grondgedachte van het Spoorpark: het moest van de burgers zelf komen. Qua schaalgrootte is het Spoorpark een grensverleggend burgerinitiatief in Nederland. Tegelijkertijd is het een kunstwerk van de menselijke maat.’
Bij de totstandkoming van het park werd een beroep gedaan op de inzet van de burgers. Er lag geen blauwdruk van een plan toen de gemeente in 2015 het Van Gend en Loos-terrein aankocht; het enige uitgangspunt was dat de burgers bij de invulling ervan betrokken moesten worden. Binnenstromende buurtinitiatieven werden op waarde geschat; er kwam een onafhankelijk regieteam op. Waarna de gemeente een stap terugdeed en de uitvoering grotendeels overliet aan de Tilburgers zelf.
Van de ruim tachtig aangebrachte ideeën bleven er acht over, verdeeld over diverse functies, van verblijfsmogelijkheid tot recreatie, van horeca tot sport. Acht kwartiermakers mochten zelf zorgen voor de financiële haalbaarheid van hun plan. Uiteindelijk stak de gemeente 5,3 miljoen euro in het park, en haalden de acht kwartiermakers samen bijna vier miljoen op.
Rondlopend door de groene vallei, langs de bloemweide en de waterpartijen, kom je de verschillende functies tegen. Aan de westzijde bevindt zich het BeweegR terrein, uitgebaat door Paul Franssen, samen met twee compagnons. Hij is enthousiast over de wijze waarop de onderdelen in elkaar passen. ‘Iedere partner, van scouting tot T-huis, voegt iets toe. Voor ons is het wezenlijk dat we ons sport- en gezondheidsconcept koppelen aan de beleving van het park als geheel. Je merkt dat de Tilburgers het Spoorpark hebben omarmd. Ooit ben ik vertrokken uit deze stad. Nu denk ik er steeds vaker aan om terug te keren. Tilburg staat in vuur en vlam, dat geldt ook voor dit park.’
Eric Steur van de stadscamping komt ons tegemoet wanneer we de tot hotelkamers omgebouwde bouwketen en treinstellen staan te bewonderen. ‘We zijn het hele jaar open, maar liefst een derde van onze bezoekers komt uit Tilburg zelf.’ Dat een crowdfunding-actie inmiddels 40.000 euro opleverde voor de aanleg van douchecabines onderstreept het verhaal dat de stedelingen het park een warm hart toedragen. Zo is er ook de inbreng van de Quiet 500, de in Tilburg ontstane organisatie die zich inzet voor mensen die in armoede verkeren. Gezinnen uit de doelgroep krijgen de kans om van de stadscamping gebruik te maken.
Het Spoorpark is niet alleen door Tilburgers bedacht, het wordt ook door hen beheerd en onderhouden: door zo’n zeventig vrijwilligers. De stad zelf ziet het ook als bewijs dat samenwerken tussen overheid, publieke en private partijen niet altíjd tot mislukken is gedoemd. Andere steden kunnen er hun voordeel mee doen, al is het maar om te laten zien dat projecten van deze omvang niet per se leiden tot ego-architectuur met een hoofdrol voor de usual suspects, en dat gemeenschapszin sterker kan zijn dan rendementseisen, waar welzijn zwaarder weegt dan welvaart.
Niet dat het Spoorpark een en al idylle is. Toezicht is noodzakelijk, zo vertelt de 19-jarige Palina Sinitsa, die als Fontys-studente wat bijverdient in de kiosk. ‘Ik houd van dit park. Je komt er tot rust en ziet dat de Tilburgers er graag komen. Alleen zijn er soms mensen die onder invloed van alcohol of drugs voor overlast zorgen. Gelukkig houdt men een oogje in het zeil en zijn de problemen altijd vlug opgelost.’
Een mevrouw die buiten de omheining haar hond uitlaat is niet te spreken over het feit dat ze zo’n mooi park voor haar deur heeft waar ze met haar troeteldier niet in mag. Om vervuiling van het park, inclusief het water, te voorkomen mogen huisdieren er niet in.